Partijtop moet interne democratie verbeteren

Top down leiderschap maakt een partij op den duur zwakker
Voormalig afdelingsvoorzitter van Amsterdam, Michiel Geuzinge, was dagvoorzitter op de discussiebijeenkomst van 9 november. Redacteur Geert Eggink sprak hem later over die dag. Samen constateerden ze dat een goed functionerende interne democratie een politieke vereniging sterker maakt. Als je na een goede interne discussie tot gezamenlijk gedragen doelen komt, sta je sterker tegenover andere partijen en sterker in de maatschappelijke discussie.

Discussie over interne democratie is laatste jaren bij technische innovaties blijven steken

Waar wil je dat de partij over dertig jaar staat?

Een goed functionerende interne democratie maakt de partij sterker, in plaats van dat het de partij verzwakt; iets wat sommigen nog steeds schijnen te denken. Het is ook een principiële zaak. De PvdA, die de democratie hoog in het vaandel heeft staan, zal ook zelf aan de democratische waarden moeten voldoen, zeker waar zij andere partijen de maat neemt. Een goed functionerende sociaal democratische partij is in zijn vezels zelf democratisch: een primaire waarde.

Op de bijeenkomst van 9 november merkte je wel dat veel partijgenoten nog steeds zoekende zijn, daar waar het over het ontwikkelen van interne democratie gaat. Dat is onnodig. Met de huidige technologie is vrijwel iedere vorm om met elkaar te sparren, confereren en opiniëren, mogelijk.

Interne democratie is geen kwestie van het ontwikkelen van een passend instrumentarium. Het gaat om het cultiveren en delen van een gezamenlijke democratische cultuur in de partij. Zoals, dat het vanzelfsprekend is dat je bij belangrijke onderwerpen je leden consulteert en dat je over besluiten verantwoording aflegt. Elkaar opzoeken is de sleutel, de technische uitwerking komt daarna.

De afgelopen jaren is de discussie over interne democratie beperkt gebleven tot nieuwe technische vormen om je mening te geven en te stemmen. Door de nadruk op technische middelen te leggen komt de inhoud, waar het toch altijd om zou moeten gaan, op de achtergrond.

One men one vote system

Een goed voorbeeld is het huidige systeem van ‘one man one vote.’ Zowel dit uitgangspunt als de technische inrichting van het platform om te stemmen, bieden geen ruimte voor een discussie waarin alle belangen en uitgangspunten tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Dit systeem is vooral voor indieners van moties die steun proberen te verwerven om hun motie aangenomen te krijgen. Er is geen brede inhoudelijke consultatie en discussie en dat staat de ontwikkeling van inhoudelijke opvattingen over de toekomst in de weg.

One man one vote, zonder een discussieplatform, waarin opvattingen en belangen tegen elkaar worden afgewogen, zorgt er voor dat de leden vooral consumenten worden die af en toe mogen stemmen, in plaats van leden die samen de standpunten en de koers van de partij richting en vorm geven. In een echte intern democratische partij zijn leden eigenaar van het proces om met elkaar de toekomst tegemoet te treden.

De PvdA, of het nieuwe samenwerkingsverband dat in de plaats komt, moet duidelijke stippen op de horizon plaatsen. Waar wil je dat Nederland over dertig jaar is? Dat is een belangrijke vraag. Voor de korte termijn is het een logische stap dat PvdA en GroenLinks de krachten op links bundelen. Het zorgt er voor dat ze in de Tweede Kamer en de belangrijkste provincies en gemeenten een machtsfactor van belang worden. Vaak zelfs de grootste.

Maar machtsvorming is onvoldoende basis voor samenwerking. Om echt invloed te hebben op ontwikkelingen op de middellange en lange termijn is het noodzakelijk dat er een toekomstbestendig en aansprekend toekomstbeeld wordt geformuleerd. Je werkt ergens naar toe. Doen we dat niet, dan blijf je van de ene situatie naar de andere hollen en verwordt het partijleven tot reeksen van enquêtes, peilingen en onduidelijke discussiebijeenkomsten. Dat desoriënteert en tast de gezamenlijkheid aan.

Michiel Geuzinge vindt dat in zijn Amsterdams voorzitterschap bij de AOW discussie van 2009 gebleken is hoe het spanningsveld tussen ledendemocratie en effectief politiek opereren, productief worden gemaakt. Michiel Geuzinge vertelt daar over:

“In 2009 ontstond een grote maatschappelijke discussie over het verhogen van de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar. De PvdA nam destijds deel aan het zittende kabinet dat besloot om de leeftijd te verhogen. Een klein probleem: de partij had daar nooit een standpunt over ingenomen. Er waren wel discussie over de betaalbaarheid van de AOW geweest, maar er was geen duidelijk standpunt ingenomen. Deze gang van zaken leidde tot grote beroering in de partij en besloten werd een bijeenkomst van de ledenraad te organiseren.
Als voorzitter van PvdA – Amsterdam besloot ik, in de aanloop daar naartoe, een ledenpanel te houden onder alle Amsterdamse leden. Met hulp van deskundigen zorgde ik voor een goed onderbouwde notitie met alle argumenten voor en tegen, zodat de leden een goede inhoudelijke afweging konden maken. Maar zodra ik het initiatief had aangekondigd hing de partijtop aan de telefoon, van partijbestuur tot assistent van de lijsttrekker. Of ik wel wist dat ik een groot risico nam, dat het schadelijk kon zijn voor partijtop, het idee alleen al. Desondanks besloot ik de enquête door te laten gaan. Het was een te belangrijk onderwerp voor de PvdA. Ik heb er geen vrienden mee gemaakt, maar uit de enquête onder de leden kwam naar voren dat de verhoging van de AOW-leeftijd op brede steun van de leden kon rekenen, maar die vonden het wel van belang dat op onderdelen een aanpassing werd gemaakt. Het ging vooral om de zware beroepen. Daar moest een goede overgangsregeling voor komen. Kortom, de angst van de partijtop was onnodig. En ik heb altijd gedacht dat als de partijtop dit niet top-down had bedacht, maar een goede interne discussie met de leden had georganiseerd, de PvdA zoveel sterker had kunnen staan in de onderhandelingen met andere partijen over het vormgeven van een goede regeling.
De enquête gaf duidelijkheid over de opvattingen van PvdA-leden en met name over punten waar de fractie onzeker over was. De enquête maakte ons standpunt zelfs sterker. Door het democratisch proces kwamen zwakke punten in een ander licht te staan; die konden beter worden gesteld. Ze verhoogden niet alleen het draagvlak in de partij, maar maakten ook de standpunten van de fractie in gesprekken met andere partijen sterker .”

De afdelingen van de PvdA vormen de basis van de vereniging. We kunnen afdelingen de kraamkamers van de democratische menings- en besluitvorming noemen. In de afdelingen bestaat de ruimte om te experimenteren en te oefenen met allerlei soorten van oplossingen voordat we deze uit gaan voeren. Dat moeten we stimuleren! Hoe dat in zijn werk gaat, zou je niet aan vaste vormen moeten verbinden. Het is namelijk niet de vorm die bepalend is, maar het idee dat het vanzelfsprekend is dat je alle betrokkenen consulteert, dat je verantwoording aflegt en bij dit alles met belangstelling en respect met elkaar om gaat. En nogmaals: het instrumentarium is daarbij van ondergeschikt belang.

 

Interne democratie maakt een partij sterker

Als ik terug kijk naar hoe de democratie binnen de vereniging de afgelopen twintig jaar heeft gefunctioneerd, valt mij op dat de partijtop vooral heel veel tijd heeft gestoken in het discussiëren met en overtuigen van de eigen leden van de door hen ingenomen standpunten. Op beslissende momenten heeft de partijtop er niet voor gekozen om een goede interne discussie te organiseren en de eigen achterban te mobiliseren, om sterker te staan in discussies met andere partijen. Een goed voorbeeld is de discussie in 2009 over het verhogen van de AOW-leeftijd naar 67 jaar.

De partijtop verzette zich toen tegen een goede inhoudelijke discussie, en koos ervoor het door hen genomen besluit uit te leggen, en de deskundigheid, die bij leden wel degelijk aanwezig was, te negeren. Dat was een gemiste kans.

Een goed functionerende, interne, democratische discussie kan nieuwe inzichten geven en kwalitatieve verbeteringen van voorstellen opleveren en tevens laten zien dat bestuurders, volksvertegenwoordigers en leden op één lijn zitten. En als ze niet op één lijn zitten, dan is er werk aan de winkel voor het partijbestuur om alsnog tot een gedeeld standpunt te komen. Als dat lukt, sta je als politieke partij veel sterker in het maatschappelijk debat. Kortom, standpunten en voorstellen worden door goede consultaties in een goed functionerende interne democratische eerder sterker dan zwakker.

Geert Eggink

Laat een antwoord achter