Sommigen wilden afdelingen meer betrekken, anderen kozen voor de individualistische trend
Onder leiding van Michiel Geuzinge als dagvoorzitter kwam op de bijeenkomst op 9 november j.l. een discussie op gang over hoe ledendemocratie van onderop bevorderd kan worden. Momenteel lijkt het erop dat het Partijbestuur van de PvdA steeds minder belang hecht aan de mening van de leden, terwijl er – wellicht daardoor – steeds meer belangstelling komt om aan de discussies over beleidszaken deel te nemen.
We zitten echter in een interessante fase, die ook kansen biedt. Hoe ziet een moderne politieke vereniging die effectief links van het midden werkt er in 2035 uit?
Stel: je zou op dit moment een politieke partij mogen oprichten, hoe zou je de ledendemocratie organiseren, waarbij je gebruik mag maken van alle technologische mogelijkheden die tot je beschikking staan. Onder ledendemocratie moet je onder meer verstaan consultatie, meningsvorming en besluitvorming.
Unaniem vond men het partijbestuur te ver afstaan van de leden
Voorstel om een gelote ledenraad in te stellen voor advies aan de leden vond veel weerklank
Omdat de groep aanwezigen te groot was om effectief over deze zaken te kunnen discussiëren, werden er vijf discussiegroepjes gevormd. Ieder groepje moest daarnaast ook conclusies formuleren die daarna weer met alle aanwezigen werden besproken.
Groep 1 vond dat er veel meer aandacht moet komen voor het proces en hoe dat vorm moet krijgen, ook gebruik makend van moderne technieken. De partij is een gemeenschap en die cultuur is er nu niet: het is nu vlak en anoniem, terwijl het een levendige vereniging met ledendemocratie moet zijn. Meer aandacht voor het activeren van leden. Zoals het nu gaat met, moties bijvoorbeeld, is niet goed.
Wat ontbreek is de discussie en meningsvorming voorafgaand aan het indienen van een motie. Dat moet vanuit werkgroepen, netwerken en expertisegroepen komen.
Er zal beslist ook meer aandacht voor kadervorming moeten komen. Daarmee moet rekening worden gehouden dat 5% van de leden niet digitaal vaardig is.
Samenleving wordt individualistischer, daar moet de partij ook iets mee
In discussiegroep 2 waren er een paar deelnemers voor het opheffen van afdelingen, omdat men dat niet meer vond passen in de moderne, individualistische maatschappij. Daar was niet iedereen in deze groep het mee eens. Sommigen vonden dat er juist meer, via de afdeling of het gewest, gediscussieerd moest worden over maatschappelijke problemen. In deze discussiegroep draaide het om een zoektocht om de bestaande structuur te revitaliseren of opnieuw in te richten.
Ook in discussiegroep 3 waren de meningen verdeeld. De een gelooft in het versterken en revitaliseren van de bestaande structuur met afdelingen en gewesten, de ander vindt dat we het zouden moeten zoeken in een uit gelote leden bestaande burgerraad, die een probleem voorgelegd krijgt, waarvan de uitkomsten als advies aan de ledenpartij moet dienen.
Daarbij zijn onze principes essentieel; terug naar onze roots, dus solidariteit en gelijkheid van werk en inkomen.
Discussiegroep 4 vindt de Vereniging heel belangrijk, maar de vormgeving te kort schieten. Voorgesteld wordt de dialoog met de leden aan te gaan i.p.v. ledengesprekken te houden. Bij de inhoudelijke discussie moeten moderne technieken optimaal ingezet worden. Ook meer aandacht voor jonge leden, want die nemen veel minder deel aan bijv. ledenpanels en komen vaak minder naar fysieke bijeenkomsten. Er moet een toolbox van moderne technieken komen. Leden moeten elkaar kunnen vinden. De aanloop naar de besluitvorming moet anders dan nu. Bijvoorbeeld alleen afdelingen zouden, na een meningsvormende discussie, moties en amendementen moeten kunnen indienen, want dan heb je meteen draagvlak.
Discussiegroep 5 vindt dat het Partijbestuur slecht luistert. Veel leden zijn afgehaakt. Deze groep stelt voor om via de afdelingen landelijke ambassadeurs in te stellen om in contact te komen met de leden. Dan krijg je ledendemocratie van onderop.
Samenvatting van de discussie in de groepjes
Er zijn twee stromingen zichtbaar als het om de organisatie van de ledendemocratie gaat. De ene stroming zet in op het versterken en revitaliseren van de bestaande structuur met afdelingen en gewesten. De andere stroming constateert dat burgers – en zeker jongeren – tegenwoordig op heel andere manieren aan hun informatie komen en dat meningsvorming op een heel andere manier plaatsvindt. Zij vinden dat we ons daarbij moeten aansluiten en de afdelingen af zouden moeten schaffen.
Andere voorstellen zijn:
- Experimenteer met andere vormen van het kiezen van vertegenwoordigers, bijvoorbeeld loten.
- De meningsvorming en voorbereiding van de besluitvorming is nu versnipperd. ‘One person one vote’ werkt niet. Discussies over moties vinden niet in bredere context plaats, er vindt geen bredere afweging van belangen plaats. Dit leidt er toe dat een verkiezingsprogramma meer een optelsom van wensen wordt. Idee: laat amendementen op verkiezingsprogramma’s en dergelijke alleen nog door afdelingen en kennisplatforms/netwerken ingediend worden. Dan vindt de discussie in bredere context plaats, met een daadwerkelijke afweging en dan is er ook meteen een draagvlak voor die amendementen en moties.
- Stel als partijbureau ambassadeurs-ledendemocratie in en ontwikkel een gereedschapskist met (technologische) hulpmiddelen die ze kunnen gebruiken.
- Doe meer met de interesses en expertises van je ledenbestand. Laat ze in hun profiel aangeven waar ze in geïnteresseerd zijn of welke expertise ze hebben, zodat ze gericht kunnen worden benaderd. Dat was in het verleden ooit de bedoeling, maar dat is nooit uitgewerkt.
- Ledenbehoud: blijf de vertrekkers nabellen.
Conclusies van de middagsessie
Politieke partijen staan voor grote uitdagingen. De interne democratie moet weer vanzelfsprekend worden. Er liggen nu drie rapporten met zinnige voorstellen om de ledendemocratie te verbeteren. Het is een cultuurprobleem dat daar niets mee wordt gedaan. Het partijbestuur heeft gekozen voor een top-downbenadering.
Wat ook niet helpt zijn de door de partij gebruikte technologische platforms, die vooral goed zijn in het stroomlijnen van stemprocessen, maar niet in het faciliteren van een goede inhoudelijke discussie. De gebruikte procedures laten weinig ruimte om een inhoudelijke discussie te voeren. Dat laatste is juist van belang in het proces van meningsvorming voorafgaand aan besluitvorming. Het partijbureau zelf, ten slotte, heeft een beperkte bezetting waarmee nu al heel veel moet worden gedaan.
Een denktank, breed gedragen en van onderop, zou partijdemocratie voor afdelingen en gewesten kunnen ontwikkelen. De tijd is gunstig om dit aan te pakken, maar er is nog tijd nodig om zaken te ontwikkelen.
Als strategie heeft de Sneeuwbal-benadering de voorkeur. Experimenten van onderop in de afdelingen en netwerken moeten worden gestimuleerd. ‘Train de trainer’. Verder zou een permanente inhoudelijke discussie moeten worden gefaciliteerd. Een discussie over een fusie met GL zou een goed onderwerp zijn.
Afronding door dagvoorzitter
Het Rode Nest levert als vrijwilligersorganisatie bijdragen aan het bevorderen van de interne democratische cultuur.
We zitten in een spannend proces. In deze tijden valt er veel te zeggen voor een bundeling van progressieve krachten. Mijn ervaring met dit soort processen is dat, als je succes wil hebben voor de langere termijn, je wel ergens naar toe moet werken. Een onderdeel daarvan moet zijn een vitale democratische cultuur: een moderne partij die ledendemocratie als basis heeft en daarbij optimaal gebruik maakt van de nieuwe technologische mogelijkheden.
Democratie is de tegenhanger van het autoritaire denken dat nu aan het groeien is. We moeten naar een transformatie die van onderop begint, lokaal. De afdeling als kraamkamer. Dat betekent dat die ook de mogelijkheden moeten krijgen om ledendemocratie vorm te geven.
Hans Aertsen