De vogel die niet uitvloog

“De partij luistert naar haar leden” klopt niet
Het Rode Nest. Alleen al die naam roept verwachtingen op. Een broedplaats voor nieuwe ideeën, een plek waar jonge vogels hun vleugels uitslaan en uitvliegen, de lucht in, hoger, vrijer. Maar wie de geschiedenis van dit initiatief leest, zoals Hans Aertsen die geduldig heeft opgeschreven, kan niet anders dan concluderen: het nest bleef te veel een nest. De vogels bleven pikken naar wat kruimels, de veren zaten vol goede bedoelingen, maar de vlucht kwam er niet.

Wat hier zichtbaar wordt, is een klassieke botsing tussen idealisme en partijrealiteit. De PvdA, die zich altijd graag het gezicht van solidariteit en volksverheffing aanmeet, heeft in de praktijk een stijfkoppige bestuurscultuur die vooral bang is voor al te veel rumoer van onderop. Ledendemocratie was voor de partijtop een instrument, geen waarde. Leuk voor de bühne, gevaarlijk voor de macht. Het Rode Nest wilde bottom-up, de partijtop dacht top-down. En zoals vaak in dit land, won de top.

Uitkomsten ledenpanels werden structureel genegeerd

Rode Nest hield meer dan 100 ledenpanels
Hans beschrijft hoe het Rode Nest aanvankelijk enthousiast begon, met steun van mensen als Spekman en Blom. Toen die verdwenen, viel het fundament weg. Dat is meteen de les: als je afhankelijk bent van een paar ‘sponsoren’, dan sta je als beweging wankel zodra de wind draait. Het Rode Nest vertrouwde op de goede wil van partijbesturen, maar vergat dat besturen vooral goed zijn in vertragen, negeren en in vage woorden verpakken dat het allemaal “opgepakt gaat worden”. Als men in de PvdA zegt dat iets “een plek krijgt in de werkgroep”, weet je eigenlijk al dat het in een diepe la belandt, naast vergeten moties en vergeelde notulen.

Er zit iets tragisch in deze geschiedenis. Want het Rode Nest kón wel iets. Meer dan honderd ledenpanels, responspercentages waar commerciële onderzoeksbureaus jaloers op zouden zijn, 25.000 leden die daadwerkelijk hun mening gaven. Dat is geen kattenpis. Maar omdat er geen structuur was om de uitkomsten door te vertalen naar beleid, werden die panels losse flodders. Het was als een kerk vol parochianen waar de preek nooit op gang komt. De mensen zingen wel, maar de pastoor vergeet de mis.

En ja, Hans is eerlijk genoeg om ook de eigen fouten te benoemen. Te afwachtend, te braaf, te weinig activistisch. Te veel was er de hoop dat het partijbestuur vanzelf zou inzien wat waardevol was. Dat gebeurde niet. Er werd geen druk opgebouwd, geen publieke storm gecreëerd, geen vliegwiel dat de boel vooruit duwde. Het Rode Nest leek soms meer een cultureel genootschap dan een politieke vernieuwer. De leden schreven, discussieerden, dachten na, maar wie zijn vleugels niet uitslaat, zal nooit vliegen.

Probleem van politieke partijen in de 21 eeuw

Toch moeten we dit niet alleen als falen zien. Wat hier zichtbaar wordt, is het bredere probleem van politieke partijen in de 21ste eeuw. Partijen zijn geen bewegingen meer. Ze zijn kartels geworden, organisaties die vooral bezig zijn met hun eigen voortbestaan. Leden zijn handig voor contributie en handgeklap bij congressen, maar vormen geen machtsbasis meer. In zo’n cultuur is ledendemocratie een bedreiging. Het is alsof je een bouwmarkt vraagt om gratis hout uit te delen aan iedereen die zelf een huis wil bouwen. Dat doet men niet.

Er zit ook humor in de tragiek. Stel je de ledenpanels voor: honderden sociaaldemocraten die in keurige digitale vragenlijsten invullen wat ze vinden. Een goudmijn aan ideeën, suggesties, verhalen. En dan een partijbestuur dat met een glimlach zegt: “Dank u wel, we nemen het mee.” Waarna het papier in de versnipperaar verdwijnt en men weer overgaat tot de orde van de dag: het opstellen van een communiqué waarin staat dat “de PvdA luistert naar haar leden”. Ledendemocratie als PR-instrument, niet als hartslag.

De slotconclusie is hard maar onvermijdelijk. Het Rode Nest bereikte zijn doel niet omdat het, hoe vurig ook, nooit stevig genoeg in de partijstructuur werd verankerd, omdat de partijtop het niet echt wilde, en omdat het Rode Nest zelf te netjes bleef. Maar misschien is dat juist de waarde van dit verhaal. Het laat zien dat democratische vernieuwing niet vanzelf gaat. Wie macht wil delen, moet macht verliezen, en dat doet geen enkel bestuur vrijwillig.

Niet representatief zeiden ze, maar het was indicatief bedoeld

Dus ja, de vogels van het Rode Nest vlogen niet uit. Maar hun gefladder liet wel zien dat er leven zat in de vereniging, dat leden wílden meedoen, dat er energie was. De vraag is nu: wie durft straks opnieuw een nest te bouwen, maar dit keer met een katapult ernaast? Want alleen met wat meer kracht en lef kom je los van de grond.

Rest nog te vertellen dat er in Noord-Holland, het grootste gewest (meeste leden) van de Partij van Arbeid, dankbaar gebruik werd gemaakt van dit indicatieve instrument. Hans Aertsen en zijn Rode Nest betekenden hier heel veel. Vanuit het Partijbureau werd de laatste jaren vrij afstandelijk en licht cynisch tegen dit instrument, om meer van de leden te weten te komen, aangekeken. Niet representatief werd gezegd, terwijl het instrument vooral indicatief was bedoeld. Als wetenschapper en onderzoeker, maar tevens als (destijds) campagneleider, had ik er alle waardering voor. Wil men echt een representatief onderzoek, dan geven de verworven indicaties al heel goed aan hoe belangrijk het is om het verder te onderzoeken.

Dr. Bert Breij

Laat een antwoord achter