Ledendemocratie in de PvdA: van belofte naar ondergang

In de praktijk bleef er weinig van die belofte over
Meer dan tien jaar lang beloofde de PvdA haar leden echte invloed in de besluitvorming van de partij. Dat moest geregeld worden via het proces van de ledendemocratie, met verschillende tools en procedures. Om tot goede besluiten te komen is bijvoorbeeld het debat van belang. Georganiseerde tegenspraak verscherpt opvattingen, hetgeen de uiteindelijke besluitvorming ten goede komt. Verschillende commissies en werkgroepen hebben zich in de loop van tijd bezig gehouden met dat proces en de tools en hoe dat verbeterd zou kunnen worden.
Rapporten, moties en mooie woorden genoeg – maar in de praktijk bleef er uiteindelijk weinig van over. Lees hier hoe de ledendemocratie van begin (en belofte) tot ondergang ging.

Rapport Han Noten stond aan begin van proces van ledendemocratie

Start (2008)

Op het congres van 2008 veranderde de invloed van de leden ten aanzien van de congresafgevaardigden van de afdelingen en gewesten. Op dit congres werden de voorstellen van het partijbestuur over ledendemocratie aangenomen. Die voorstellen waren gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  1. Geen macht zonder tegenmacht
  2. Meer inhoudelijk debat
  3. Versterking van de ledendemocratie op afdelingsniveau
  4. Uitbreiden participatiemogelijkheden inhoudelijke groepen en individuele leden
  5. Verkleining van de afstand tussen vertegenwoordigers en vereniging
  6. Legitimiteit van besluitvorming

Met het voorstel kregen de leden stemrecht, maar de stem van de afgevaardigden bleef een stuk zwaarder wegen. Het was geen one man one vote systeem. Ook kregen de leden spreekrecht, maar de individuele leden kregen niet het recht om amendementen en moties in te dienen. De nadruk bleef dus liggen op de afgevaardigden en dus op meer representatieve vormen van ledendemocratie.

De belofte (2013–2017)

Het begon hoopvol. Het partijbestuur stelde een commissie in om de ledendemocratie in de PvdA tot dan toe te evalueren, mede naar aanleiding van de congresvoorstellen in 2008.
Met het uitkomen van het rapport Tussen leden en leiders van een commissie onder leiding van Han Noten in januari 2013 met als ondertitel Over de noodzaak van permanente vernieuwing van partijdemocratie is in feite de directe ledendemocratie in de PvdA gestart. Het congres van april 2013 heeft het rapport op hoofdlijnen aanvaard. De commissie is van mening dat de invloed van leden in de partij onnodig beperkt is.

Uit het rapport (pagina 9 en 10):
“Ledendemocratie is in de ogen van de commissie een middel om leden in de positie te brengen om ideeën te genereren en gelijktijdig in politieke actie te vertalen. Aanwezig zijn in het debat, de publieke opinie mobiliseren rondom misstanden, coalities sluiten met maatschappelijke organisatie: de kracht van een partij komt niet alléén in het parlement tot uitdrukking, maar juist ook in de uithoeken van de samenleving waar daadwerkelijk gewerkt wordt aan het realiseren van haar idealen. Ledendemocratie is meer dan het indienen van verlanglijstjes door leden bij leiders. Ledendemocratie gaat niet alleen om “iets vinden”. Ledendemocratie moet in de eerste plaats uitnodigen om te doen.  (…).
Een sociaaldemocratische partij die aan zichzelf niet de democratische eisen stelt die zij aan de samenleving stelt, die maakt zichzelf belachelijk. Tenslotte is het delen van macht en kennis onderdeel van haar beginselen en de verheffing van de mens het uiteindelijke doel.”

De commissie komt tot de volgende aanbevelingen:

1) ”Iedereen stemt real time online daar waar mogelijk. Dat geldt in ieder geval voor verkiezingen van partijleider, partijvoorzitter en het vaststellen van kandidatenlijsten. Maar ook bij belangrijke beslissingen die door een congres genomen worden en die ons inhoudelijk verbinden.

2) We ontkoppelen de eenheid van inhoud plaats en tijd. De organisatie van de ledendemocratie, de manier waarop we het met elkaar regelen, gaat nog steeds uit van het beproefde concept van de vergadering. Mensen ontmoeten elkaar letterlijk op één plek en daar worden ook de onderwerpen besproken én de beslissingen genomen. De commissie denkt dat deze dwingende structuur in deze tijd niet meer nodig is.

3) We introduceren voor iedereen de mogelijkheid om te agenderen. De commissie is van mening dat een activerende ledendemocratie alleen mogelijk is als leden, op zijn minst voor een deel, daadwerkelijk de agenda van te behandelen onderwerpen bepalen.

4) We vragen om nieuwe collectiviteiten. De commissie wil dat er minder amendementen worden ingediend en minder moties, dat minder mensen het woord krijgen. Gelijktijdig is de commissie van mening dat áls er amendementen worden ingediend, áls er moties worden ingediend en áls mensen het woord krijgen, dat dit dan namens een grote groep leden gebeurd. Dan pas krijgt het betekenis en wordt er werkelijke tegenmacht georganiseerd.

5) We creëren een plein waarop leden elkaar kunnen ontmoeten. De commissie adviseert om te onderzoeken hoe gekomen kan worden tot een ontmoetingsplaats voor leden rondom thema’s die hen boeien voor de tijd dat zij dat wensen. Een open ruimte zonder procedures en reglementen.

Werkgroep Ledendemocratie

Begin 2014 heeft het congres gehoor gegeven aan de oproep van de commissie Noten door een werkgroep Ledendemocratie in te stellen en die te belasten met de opdracht om concrete voorstellen te doen die ledendemocratie binnen de PvdA moeten bevorderen. Deze werkgroep Ledendemocratie heeft daartoe op 10 september 2014 het rapport Leden zijn de baas (met als ondertitel Op weg naar directe ledendemocratie) uitgebracht.
Uit het rapport op pagina 3:

“Democratie is meer dan een belangrijke waarde. Uit het geloof in meer ledendemocratie spreekt ook het vertrouwen in de wijsheid van PvdA-leden om te komen tot goede besluiten. Om tot deze goede besluiten te komen is het debat van belang. Georganiseerde tegenspraak verscherpt opvattingen, hetgeen de uiteindelijke besluitvorming ten goede komt. De besluiten zijn namelijk gezamenlijk en gedragen en geven daarmee richting aan het handelen van namens de PvdA opererende politici.
De huidige informatie- en communicatietechnologie maakt het mogelijk om via andere, dan de tot nog toe binnen de PvdA gebruikelijke, wegen het debat te voeren en stemmingen te verrichten. Aan de basis van een debat en een daarop volgende stemming ligt immer een agenda. Die bepaalt immers over welk onderwerp een debat plaatsvindt. Zodra leden meer inspraak krijgen in debatonderwerpen en in meerdere mate bij stemmingen betrokken raken, dienen zij, zo meent de werkgroep, ook meer zeggenschap te hebben over de agenda. De werkgroep Ledendemocratie richt haar vizier in deze notitie dan ook vooral op de punten agenderen, debatteren en stemmen.
De overgang naar meer directe ledendemocratie ziet de werkgroep als een groeiproces. (…). Directe ledendemocratie kan alleen een succes worden als dit gepaard gaat met toenemende participatie en verbinding van en met de leden.”

De werkgroep heeft in het rapport uitgewerkt hoe in de partij de representatieve democratie kan groeien naar directe democratie waarmee leden meer inspraak en meer invloed hebben op de besluitvorming binnen de vereniging. De werkgroep formuleerde daarbij een driedeling: agenderen, debatteren en stemmen en dat in het rapport beschreven, compleet met dilemma’s en voorstellen.
Vervolgens heeft de werkgroep de voorstellen nader geconcretiseerd in een Resolutie Ledendemocratie voor bespreking op het congres in januari 2015. Met de uitgangspunten van de commissie Noten formuleerde de werkgroep maar liefst 27 voorstellen voor de uitwerking. Het congres heeft deze resolutie aangenomen.

Er werd een permanente werkgroep Lededemocratie ingesteld die deze resolutie nader ging uitwerken. Ook ondersteunden het partijbestuur en partijbureau initiatieven om met pilots nog meer zicht te krijgen op de verdere uitwerking, waartoe de resolutie ook had opgeroepen.

In het najaar van 2016 werden de resultaten van de eerste uitwerking opgeleverd in de aanloop naar het congres van januari 2017. Die uitwerking verliep moeizaam door onvoldoende overzicht en onvoldoende technische kennis. Dat congres van januari 2017 was het eerste congres dat verliep met de nieuwe werkwijze van de ledendemocratie en de tools die daarvoor waren ontwikkeld. Natuurlijk waren er nog kinderziektes e.d., maar de eerste stap was gezet. Voor verbetering van de nieuwe werkwijze werden pilots opgezet.

Het startproces (en de belofte) van ledendemocratie verliep als volgt:

  1. Op het congres van 2008 werden de voorstellen van het partijbestuur over ledendemocratie aangenomen. Er was nog sprake van representatieve ledendemocratie.
  2. De commissie Noten formuleert in haar rapport aanbevelingen die tot directe ledendemocratie moeten leiden.
  3. De werkgroep Ledendemocratie werkt die aanbevelingen uit in concrete voorstellen.
  4. Vervolgens werden die voorstellen nader uitgewerkt.
  5. Het congres van 2017 was het eerste congres waar de nieuwe werkwijze werd gehanteerd.

De stilstand (2018-2019)

Na de verkiezingsnederlaag van maart 2017 veranderde de situatie bij de PvdA drastisch. Een inkrimping en reorganisatie van het partijbureau en noodzakelijke bezuinigingen hadden ook weerslag op de ondersteuning en ontwikkeling van de ledendemocratie. Vele pilots om de ledendemocratie verder te ontwikkelen werden stopgezet. In oktober 2017 kwam er een nieuw Partijbestuur en eind 2017 vertrok Jan Blom als directeur van het partijbestuur. Jan Blom was samen met toenmalig partijvoorzitter Hans Spekman een warm voorstander en stimulator van de ledendemocratie. Hun vertrek leidde tot stilstand van de verdere optimalisering van de ledendemocratie.

Het nieuwe partijbestuur onderkende de waarde van de ledendemocratie niet en verschool zich achter de financiële problemen om de verdere ontwikkeling en invoering ervan tegen te houden. Het zag de ledendemocratie als een instrumentele werkwijze in plaats van een fundamentele werkwijze.

In 2019 werd een nieuwe Werkgroep Ledendemocratie door het partijbestuur aangesteld met de opdracht om de resultaten van de ledendemocratie 2015-2019 te evalueren en te komen tot vernieuwende ideeën van samenkomen, debat en digitale en fysieke inspraak voor leden en niet-leden. Voor een grondige evaluatie riep de werkgroep de hulp in van het Rode Nest, een onafhankelijke denk- en ontwikkeltank op het gebied van Ledendemocratie binnen de PvdA. De voorzitter van het Rode Nest, Hans Aertsen, was lid van de werkgroep. Het Rode Nest heeft die evaluatie met een uitgebreide enquête onder alle leden uitgevoerd en vervolgens de analyse van de uitkomsten gepresenteerd en de bevindingen in een rapport vastgelegd. Samengevat: de enquête was representatief voor de leden, de leden waren gematigd tevreden, maar er is veel ruimte voor verbetering, ook op het gebied van communicatie.
De werkgroep bracht in februari 2020 haar rapport uit met als titel: Ledendemocratie: het fundament van de partij, waarin het de analyse van de evaluatie en de interviews met betrokkenen beschreef met als conclusie: “Veel gedaan, maar nog veel te doen.” Het formuleerde op basis daarvan 8 aanbevelingen met daaraan gekoppeld een reeks acties:

  1. One-person-one-vote
  2. Communicatie
  3. Voorcongressen
  4. Bied ondersteuning
  5. Vraag de leden: ledenpanels
  6. Investeer en ontwikkel
  7. Presidium als bewaker van de ledendemocratie
  8. Het motievolgsysteem.

Als voorbeeld een citaat uit het rapport met de uitwerking van aanbeveling 5, Vraag de leden: ledenpanels.

Uit de evaluatie blijkt dat leden graag via ledenpanels betrokken willen worden, zowel op landelijk als op lokaal en gewestelijk niveau. De werkgroep adviseert daarom een experiment te starten met ledenpanels: het organiseren van een ledenpanel op lokaal, regionaal en/of landelijk niveau om leden regelmatig uit te nodigen hun visie en inzichten te delen. Met name betrokkenheid, ledenbinding en de versterking van democratische processen lijken met dit instrument versterkt te zullen worden, evenals het betrekken van meer jongere leden.
De ledenpanels mogen niet leiden tot formele beslissingen, zoals bij een statutaire ledenraadpleging het geval is; het is immers geen referendum. Ledenpanels kunnen inzicht geven in hoe een onderwerp leeft onder de leden en kunnen leden betrokken houden bij besluitvorming. Vragen in een dergelijk landelijk panel kunnen gesteld worden door het Partijbestuur, de fracties in de Eerste en Tweede Kamer en de fractie in het Europees Parlement, maar ook door landelijke netwerken. Bij lokale ledenpanels kunnen vragen gesteld worden door het afdelingsbestuur, de fractie in de gemeenteraad en werkgroepen. Bij de gewestelijke ledenpanels kunnen vragen gesteld worden door het gewestelijk bestuur, de fractie in de Provinciale Staten of Waterschappen en werkgroepen. Op deze manier gaan onder meer bestuur en fractie in een geregisseerd vraag- en antwoordstramien in gesprek met leden. Het ledenpanel is een voorbeeld van hoe de partij door de wisselwerking tussen leden en bestuurders aan kracht wint. De vragen kunnen gesloten, maar ook meer open en inventariserend van aard zijn.
Het Rode Nest heeft een handige richtlijn opgesteld voor het stellen van vragen bij een ledenpanel. Het Rode Nest kan als bewezen facilitator ingezet worden: het kan workshops organiseren, vrijwilligers opleiden voor het technisch realiseren van ledenpanels en het verzorgen van rapportages en analyses.
Bij het gebruik van ledenpanels zal te allen tijde transparant moeten zijn wie de vragen heeft opgesteld en met welke reden. De vragensteller heeft een sturende rol: deze bepaalt de agenda. De uitkomsten van ledenpanels kunnen daarom niet zonder meer als een één-op-één vertaling van de inzichten van leden gezien worden. Om echter wel vanuit de leden input te ontvangen, kunnen ledenpanels ook ingezet worden om te inventariseren wat er onder hen leeft en wat zij op bijvoorbeeld een voorcongres of een andere bijeenkomst zouden willen bespreken. Daartoe zou een ledenpanel ter voorbereiding op een voorcongres de hele simpele open vraag kunnen stellen: ‘Wat wilt u met partijgenoten bespreken?’ of ‘Welk onderwerp zou u op de agenda willen hebben?’ Zodoende wordt er gewerkt aan agendasetting van onderop. Tot slot moet in een ledenpanel ook gecommuniceerd worden wanneer de bijeenkomst plaatsvindt waarop de resultaten ervan worden besproken.

Bijvoorbeeld:

  1. Experimenteer met ledenpanels op lokaal en regionaal niveau. Het Rode Nest kan hiervoor als facilitator opereren voor begeleiding, workshops en technische uitvoering.
  2. Organiseer jaarlijks landelijke ledenpanels (via de digitale weg) om de leden de mogelijkheid te geven adviserende/richtinggevende uitspraken te doen over (actuele) politieke thema’s. Laat deze ledenpanels gepaard gaan met een fysieke bijeenkomst waarin verdieping, ontmoeting en uitwisseling plaats kan vinden.
  3. Richt ledenpanels zo in dat voor iedereen transparant is wie de vragen heeft opgesteld en met welke reden.
  4. Richt ledenpanels zo in dat agendasetting van onderop wordt gefaciliteerd.”

Het rapport werd opgenomen in de congresbundel maart 2020. Daarin gaf het partijbestuur ook een reactie op het rapport. Het herkent zich in de uitgevoerde evaluatie en geeft aan de 8 aanbevelingen met de daaraan gekoppelde acties graag een vervolg te willen geven. Het congres onderschreef de aanbevelingen.

Het partijbestuur heeft in juni 2020 de uitwerking ervan met het instellen van een nieuwe werkgroep Ledendemocratie met een duidelijke opdracht voorgelegd aan de Verenigingsraad, die daarmee instemde.

De afbraak (2020-2021)

In 2020 brak de coronacrisis uit, wat leidde tot verdere stilstand van de ledendemocratie. In 2013 werd de rode loper uitgerold voor de ledendemocratie. Zeven jaar later was er van die loper alleen nog een rafelrand over.

In juli 2021 bracht de (nieuwe) permanente werkgroep Ledendemocratie haar adviesrapport uit met als titel Zonder ontmoetingsdemocratie, geen ledendemocratie, en de ondertitel Over eigenaarschap, ideeënfabriek en het clubgevoel. De werkgroep maakt het volgende onderscheid:

Partijdemocratie is zowel formele ledendemocratie als informele ontmoetingsdemocratie
“De leden van de PvdA vormen samen de rode familie van sociaaldemocraten. Alle leden beschikken over formele rechten waarmee zij hun stem kunnen laten horen bij interne besluitvorming. Daarbij geldt het principe one person, one vote: alle leden zijn gelijk aan elkaar. Dit is de (formele) ledendemocratie. Bij een familie horen houdt echter meer in dan alleen het uitoefenen van rechten. Daarom is naast formele ledendemocratie ook informele ontmoetingsdemocratie nodig. Wanneer leden elkaar ontmoeten, ontstaan groepsgevoel en saamhorigheid. Ook ontmoetingen met niet-leden die sympathiseren met sociaaldemocratische waarden dragen bij aan ideeënvorming en informatievoorziening. Ontmoetingsdemocratie is de noodzakelijke voedingsbodem waarop formele ledendemocratie plaatsvindt.
Formele ledendemocratie is essentieel voor het waarborgen van democratische waarden en processen binnen de vereniging. Immers, zonder formele inspraak wordt het voor leden nagenoeg onmogelijk om interne oppositie te organiseren. Standpunten die hun weg vinden binnen de formele ledendemocratie hebben potentieel een zeer grote en directe impact op de koers van de partij.”

Schematische weergave van de partijdemocratie in de PvdA van de werkgroep:

Het rapport is ingedeeld in 4 delen:

  1. Context
  2. Fundamentele thema’s
  3. Toolbox Partijdemocratie
  4. Advies

De eerste twee delen bevatten goede analyses, maar de uitwerking van de laatste twee is beknopt. Er worden veel voorstellen gedaan tot verbetering, ook met een uitnodigende karakter, maar bij het advies zijn lang niet altijd keuzes gemaakt. Een duidelijk voorbeeld is het advies over het inzetten van ledenpanels. De werkgroep schrijft hierover op pagina 43:
Voor Ledendemocratie van onderop is het belangrijk dat we weten wat er onder leden speelt. Welke onderwerpen vinden zij belangrijk? Wat is hun standpunt op specifieke onderwerpen? Wanneer PvdA-besturen hiervan op de hoogte zijn, kan hierop geanticipeerd worden bij de organisatie van (thema)bijeenkomsten en het organiseren van de dialoog binnen de ontmoetingsdemocratie. De Permanente Werkgroep is van mening dat Ledenpanels een geschikt instrument zijn om hiervoor in te zetten.
Vervolgens komt de werkgroep niet verder dan het advies aan het partijbestuur om samen met het Rode Nest een concreet ontwikkelingsplan voor ledenpanels te maken, inclusief een inschatting en afspraken omtrent de benodigde financiële middelen. Dit is echter door het partijbestuur nooit opgepakt, ondanks herhaald aandringen van het Rode Nest.

Het congres van juni 2022 heeft voorstellen van het partijbestuur met verregaande wijzigingen van statuten en reglementen betreffende het voorcongres, de Politieke Ledenraad, de Verenigingsraad en het opzeggen van het vertrouwen in een partijfunctionaris, zonder voorafgaande discussie met de leden aangenomen. Daarmee heeft het partijbestuur de invloed en betrokkenheid van de leden bij onder meer de drie organen van de vereniging/partij sterk verminderd. Dit heeft dus impact op de ledendemocratie.

De voorgestelde wijzigingen betreffen samengevat:

  • Voorcongres: niet langer moties in stemming brengen die met steun van het voorcongres direct doorgaan naar het Stemlokaal.
  • Politieke Ledenraad: het verplichte jaarlijkse aantal ledenraden terugbrengen van 3 naar 1 per jaar.
  • Verenigingsraad: het aantal afgevaardigden terugbrengen naar 24, waarbij door ieder gewest 2 afgevaardigden worden benoemd. Grote afdelingen of samenwerkingsverbanden zijn niet meer direct vertegenwoordigd.
  • Het opzeggen van het vertrouwen in een partijfunctionaris: het schrappen van de mogelijkheid voor de leden om via een motie het vertrouwen in een partijfunctionaris op te zeggen.

Al deze veranderingen leiden tot afbraak van de ledendemocratie.
Voorcongressen waren een belangrijk onderdeel van de ledendemocratie, maar die werden door het partijbestuur niet op hun juiste waarde geschat. Het was de plek voor de leden om samen standpunten en moties voor het congres voor te bereiden. Voorstellen tot het houden van pilots over vormen van voorcongressen werden nooit gestart. Gewestelijke besturen die zelf aan de slag gingen met de voorcongressen, zoals Noord-Holland en Utrecht, waren wel succesvol. Andere gewestelijke besturen ondervonden problemen, maar kregen geen ondersteuning.
Toen het partijbestuur de mogelijkheid schrapte om via voorcongressen moties in te dienen, werd dit instrument feitelijk de nek omgedraaid.

De ondergang (2023-2025)

Het nieuwe partijbestuur met Esther-Mirjam Sent als voorzitter heeft nooit een officiële reactie op het rapport geschreven en dus ook niet voorgelegd aan de leden. Daardoor heeft er geen grondige discussie met de leden hierover plaatsgevonden. Het leidde zeker niet tot verankering van de ledendemocratie. Het partijbestuur vroeg de werkgroep om het uitgebrachte advies nader te prioriteren. Dit is echter nooit formeel met de leden gecommuniceerd. In die prioritering zijn met name punten naar voren gekomen die zonder veel kosten gerealiseerd konden worden, zoals aanpassing van de reglementen. Daarnaast een optimalisering van de huidige status quo van de in gebruik zijnde digitale tools. Het partijbestuur heeft alleen dergelijke punten opgepakt.
Het partijbestuur legde na het rapport ook sterk de nadruk op de ontmoetingsdemocratie. Het organiseerde bijvoorbeeld veel ledengesprekken, maar zonder formele invloed. Structurele verankering van de ledendemocratie ontbrak. Daardoor kregen de ledengesprekken geen vervolg.

Er is nooit door de (laatste) partijbesturen een handreiking naar de afdelingen en gewesten gedaan voor lokale ledendemocratie, dus om de tools van de ledendemocratie lokaal toe te passen. Dit is juist van groot belang. Ledendemocratie van onderop vormt de basis van de vereniging. Niet top-down, maar van onderop. Dit laatste is zeer van belang voor een goed ontwikkeld verenigingsleven: de basis van de partij. Leden willen graag hun mening geven en meedoen aan het interne debat. De partijbesturen negeerden met deze handelwijze volledig de oproepen van aangenomen congresmoties en voorstellen van werkgroepen ledendemocratie om van de lokale ledendemocratie werk te maken. Het gevolg van het uitblijven van de handreiking: doormodderen voor besturen van afdelingen en gewesten en geen structurele oplossingen. Dat heeft de basis van de partij verzwakt.

Het congres van 21 juni 2025 vormde het dieptepunt vanuit het perspectief van de ledendemocratie. Tijdens, en in de aanloop naar het congres, ontbrak het echte debat en de discussie. Leden werden niet volledig geïnformeerd. In de aanloop naar het congres werd een online ledenreferendum over de fusie gehouden, maar zonder de alternatieven waarvoor moties waren ingediend en zonder inhoudelijke discussie. In de congresbundel stond in de verantwoording van het partijbestuur niets over de ledendemocratie.
In het fusieproces trekken de leden van GroenLinks en de PvdA gezamenlijk op. Voor de PvdA-leden verloopt dit proces dus niet conform de reglementen van de PvdA. Het partijbestuur ontraadde zelfs de motie die hier aandacht voor vroeg. Die motie werd verworpen. Wel was een motie aangenomen om de ledendemocratie echt in te voeren en te verankeren. Je kun je vervolgens de vraag stellen hoe dit allemaal met elkaar valt te rijmen.

De les

Sinds 2017 nam bijna elk congres moties aan om de ledendemocratie te versterken en verder uit te breiden. Toch gebeurde er weinig. Het contrast is schrijnend: de leden spraken zich uit, maar het partijbestuur keek weg. Hoe kan het dat die moties steeds aangenomen werden, maar dat het partijbestuur ze structureel negeerde? Het antwoord op deze belangrijke, maar complexe vraag, kunnen we als volgt samenvatten: de partijbesturen hadden weinig affiniteit met ledendemocratie, vonden het ingewikkeld en niet in hun top-downcultuur passen. Gevolg: ledendemocratie werd versmald tot een digitale stemmachine zonder daadwerkelijke discussie en debat.

De woorden van Han Noten blijven daarom actueel:

“Een sociaaldemocratische partij die aan zichzelf niet de democratische eisen stelt die zij aan de samenleving stelt, maakt zichzelf belachelijk. Tenslotte is het delen van macht en kennis onderdeel van haar beginselen en de verheffing van de mens het uiteindelijke doel.”

Ook werd de waarschuwing van de eerste werkgroep Ledendemocratie dat ledendemocratie alleen een succes kan worden als dit gepaard gaat met toenemende participatie en verbinding van en met de leden, volledig genegeerd.
Als de PvdA haar eigen beginselen serieus wil nemen, moet ze niet opnieuw rapporten en moties laten verstoffen, maar eindelijk haar leden écht de macht geven die hen al jaren wordt beloofd (“Leden zijn de baas!”), ook in het fusieproces.

Tijdlijn ledendemocratie in de PvdA

Voor 2008 Stelsel van afgevaardigden van afdelingen en gewesten, leden hebben geen stem- en spreekrecht.
2008 Leden krijgen stem- en spreekrecht, maar de stem van de afgevaardigden bleef een stuk zwaarder wegen. Ook hebben leden niet het recht om amendementen en moties in te dienen.
2013 Commissie Noten brengt rapport “Tussen leden en leiders” uit met aanbevelingen voor de partijdemocratie. Congres aanvaardt het op hoofdlijnen.
2014 Werkgroep Ledendemocratie brengt rapport “Leden zijn de baas” uit met voorstellen voor directe ledendemocratie
2015 Congres neemt Resolutie Ledendemocratie van de werkgroep met uitwerking van de voorstellen aan.
2016/2017 Uitwerking resolutie
2017
  • Januari 2017: eerste congres dat verliep met de nieuwe werkwijze van de ledendemocratie en de tools die daarvoor waren ontwikkeld.
  • Pilots voor verdere ontwikkeling van de ledendemocratie werden opgezet.
  • Drastische verandering door reorganisatie en bezuinigingen ten gevolge van verkiezingsnederlaag, in feite stilstand ledendemocratie.
  • Pilots voor verdere ontwikkeling van de ledendemocratie werden stopgezet.
2019 Evaluatie ledendemocratie door een nieuwe werkgroep ledendemocratie
2020 Rapport werkgroep ledendemocratie “Ledendemocratie: het fundament van de partij” met voorstellen tot verbetering en uitbreiding.
2021 Nieuwe werkgroep ledendemocratie brengt rapport “Zonder ontmoetingsdemocratie geen ledendemocratie” uit.

Geen reactie van het partijbestuur daarop. Geen structurele verankering van de ledendemocratie.

Wijzigingen statuten en reglementen m.b.t. voorcongressen, politieke ledenraad, verenigingsraad waardoor de invloed en betrokkenheid van de leden sterk verminderd werd.

2025 Congres 21 juni: dieptepunt ledendemocratie

Hans Aertsen

Laat een antwoord achter