Een persoonlijke beschouwing
De PvdA beloofde haar leden echte invloed in de besluitvorming van de partij: “De leden zijn de baas!”. Maar na jaren van bezuinigingen, genegeerde moties en een fusieproces zonder debat is de ledendemocratie uitgehold. Een persoonlijke terugblik op hoe de top-down cultuur won van de ledeninvloed.
Partijbestuur verschool zich achter financiële problemen
Van belofte naar stilstand
Na de veelbelovende start van de ledendemocratie met het congres in 2008, met het rapport Noten Tussen leden en leiders en met het rapport van de eerste Werkgroep Ledendemocratie Leden zijn de baas, de daar uit voortgekomen Resolutie Ledendemocratie en de eerste uitwerking daarvan, is de ledendemocratie binnen de PvdA in feite stil blijven staan. De vernieuwing stokte, ondanks rapporten van volgende werkgroepen Ledendemocratie en vele moties op congressen. Hierbij een persoonlijke beschouwing vanuit een grote betrokkenheid bij dit onderwerp als voorzitter van het Rode Nest.
Na de forse verkiezingsnederlaag in 2017 moest er flink bezuinigd worden en werd op de ledendemocratie en de vernieuwing daarvan fors bezuinigd. Pilots en verdere uitbouw werden geschrapt en verdwenen van het toneel. Het partijbestuur onderkende de waarde van ledendemocratie niet en verschool zich achter de financiële problemen om de verdere ontwikkeling en invoering ervan tegen te houden. Het zag de ledendemocratie als een instrumentele werkwijze in plaats van een fundamentele werkwijze.
De landelijke partijbesturen vanaf eind 2017 denken en handelen sterk top-down. Wel in woorden de ledendemocratie belijden, maar niet in daden.
In bijna elke notitie van het Partijbestuur of mailbericht van de Partijvoorzitter komt de zin voor: “Leden bepalen de koers van de partij”. Dat klinkt natuurlijk mooi en als je ledendemocratie een warm hart toedraagt, knik je instemmend. Maar helaas blijft het bij die woorden en is het werkelijk niets waard.
Onvoldoende tot geen aandacht voor het echte debat met de leden, juist ook fysiek. Het samengaan van fysiek en online digitaal kwam er niet, juist ook in de voorbereiding naar bijvoorbeeld het congres. De uitgangspunten van het rapport Noten vormden niet meer als basis voor het handelen, evenals dat van de eerste werkgroep Ledendemocratie. De nadruk bleef op de kiesvereniging en niet op de ledenvereniging.
Voorcongressen
Voorcongressen bijvoorbeeld waren een belangrijk onderdeel van de ledendemocratie, maar die werden niet op de juiste waarde geschat door het partijbestuur. Het was de plek voor de leden om met elkaar fysiek het congres voor te bereiden. Gewestelijke besturen ondervonden er problemen mee of zagen er het nut niet van in, maar kregen geen ondersteuning. Voorstellen tot het houden van pilots over vormen van voorcongressen werden nooit gestart. Gewestelijke besturen die zelf aan de slag gingen met de voorcongressen, zoals Noord-Holland en Utrecht, waren wel succesvol. Zij hielden voorafgaand een voorcongres en in samenwerking met het Rode Nest ledenpanels waarin de leden naar hun mening over de congresonderwerpen werden gevraagd. De uitkomsten van de ledenpanels vormden het startpunt voor verdere discussie met de leden. Aan het feit dat niet alle gewesten een voorcongres hielden werd nooit iets gedaan. Het schrappen van de mogelijkheid om via voorcongressen moties in te dienen, zoals door de laatste werkgroep Ledendemocratie is geadviseerd maar in 2022 door het partijbestuur is uitgevoerd, beschouw ik als een ernstige fout. Hiermee werd de mogelijkheid voor de leden om uitvoerig met elkaar fysiek te debatteren en tot standpunten (en dus ook moties) te komen om zeep geholpen. Dit had anders opgelost moeten worden. Dit instrument werd feitelijk de nek omgedraaid en daarmee is een belangrijk onderdeel van de ledendemocratie teniet gedaan.
Dat geldt ook voor de wijzigingen van de statuten en reglementen voor de politieke ledenraad en de verenigingsraad in 2022 waardoor de invloed en betrokkenheid van de leden sterk verminderd werd.
Lokale ledendemocratie
Er is nooit door de (laatste) partijbesturen een handreiking naar de afdelingen en gewesten gedaan voor lokale ledendemocratie, om hun de mogelijkheden te bieden de tools van de ledendemocratie lokaal toe te passen. Dat is juist van groot belang. Ledendemocratie van onderop vormt de basis van de vereniging. Juist niet top-down, maar van onderop. Dit laatste is juist van belang voor een goed ontwikkeld verenigingsleven, de basis van de partij. Met deze handelswijze negeerden de partijbesturen volledig de oproepen van de aangenomen congresmoties en voorstellen van Werkgroepen Ledendemocratie om van de lokale ledendemocratie werk te maken.
Het gevolg van het uitblijven van de handreiking: doormodderen voor besturen van afdelingen en gewesten en geen structurele oplossingen. Dat heeft de basis van de partij verzwakt.
Ledenpanels
Het Partijbestuur wil geen landelijke, structurele invoering van ledenpanels, terwijl daarmee, in samenwerking met het Rode Nest, lokaal bij afdelingen en gewesten grote successen zijn geboekt. Met ledenpanels worden leden gevraagd hun mening, visie en inzichten te delen. Leden willen dat graag doen en maken veel werk van de beantwoording van de vragen. Ook wordt volop gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aan het eind van het ledenpanel nog verdere opmerkingen en hartenkreten te geven. De deelname aan ledenpanels is altijd groot: 20 tot 40% van de leden. Met dit instrument worden met name ledenbetrokkenheid, ledenbinding en de versterking van democratische processen versterkt. Op deze manier gaan onder meer bestuur en fractie, in een geregisseerd vraag- en antwoordstramien, in gesprek met leden. Het ledenpanel is een voorbeeld van hoe de partij, door de wisselwerking tussen leden en bestuurders, aan kracht wint. De vragen kunnen gesloten, maar ook meer open en inventariserend van aard zijn. De uitkomsten van een ledenpanel zijn altijd het startpunt voor verdere discussie met de leden. Het is echt onbegrijpelijk dat het ledenpanel nooit structureel is ingevoerd, met gebruikmaking van de grote expertise en ervaring van het Rode Nest hiermee. Een gemiste kans die de ledendemocratie geen goed heeft gedaan.
Moties zonder uitvoering
Op de congressen door de jaren heen zijn veel moties over ledendemocratie en elementen daarvan aangenomen, maar het Partijbestuur voerde ze zelden uit en gaf daarover geen verantwoording. Hoe kan het dat die moties steeds aangenomen werden, maar dat het partijbestuur ze structureel negeert? Het antwoord op deze belangrijke, maar complexe vraag, kunnen we als volgt samenvatten: de partijbesturen hadden weinig affiniteit met ledendemocratie, vonden het ingewikkeld, gaven er geen prioriteit aan want het paste niet in hun top-downcultuur. Ook ontbrak een motievolgsysteem waarin de voortgang van de uitvoering van de moties kon worden gevolgd.
Het onderwerp ledendemocratie kwam op de congressen van de laatste jaren niet aan de orde. Met de leden ging het partijbestuur niet in debat over ledendemocratie. In de congresbundel van het laatste congres van 21 juni 2025 stond in de verantwoording van het Partijbestuur niets over de ledendemocratie.
Stilstand
Het huidige Partijbestuur zet vol in op ontmoetingsdemocratie: het organiseert veel ledengesprekken. Het ziet dat als onderdeel van de ledendemocratie, maar dat is het niet. Ledendemocratie kwam er daarna niet en daardoor kregen die ledengesprekken geen vervolg. Maar het Partijbestuur denkt juist wel veel aan ledendemocratie te doen…
Het rapport van laatste Werkgroep Ledendemocratie heeft nooit een officiële reactie van het partijbestuur gekregen en is nooit grondig met de leden besproken. Het Partijbestuur heeft, naast een optimalisering van de in gebruik zijnde digitale tools, alleen punten uitgevoerd die haar goed uitkwamen en zonder veel kosten gerealiseerd konden worden, zoals aanpassing van de reglementen. Maar ook daarover is nooit discussie met de leden gevoerd. Het lijkt erop dat het Partijbestuur niet beseft dat ledendemocratie vereist dat bij voorgenomen besluiten eerst een discussie met de leden gevoerd dient te worden. Zonder dat worden de tools een digitale stemmingsmachine en dat is geen ledendemocratie!
Op de Politieke Ledenraad van november 2024 maakte het Partijbestuur onderscheid in de reactie op moties en voorstellen, maar maakte vervolgens na de besluitvorming niet duidelijk wat het met de verschillen en tegenstellingen in de aangenomen besluiten gaat doen.
Het dieptepunt
Het congres van 21 juni 2025 vormde het dieptepunt vanuit het perspectief van ledendemocratie. Tijdens en in de aanloop naar het congres ontbrak het echte debat en discussie. Leden werden niet volledig geïnformeerd. In de aanloop naar het congres werd een online ledenreferendum over de fusie gehouden, maar zonder de alternatieven waarvoor moties waren ingediend en zonder inhoudelijke discussie. In de congresbundel stond in de verantwoording van het Partijbestuur niets over ledendemocratie.
In het fusieproces trekken de leden van GroenLinks en de PvdA gezamenlijk op. Voor de PvdA-leden verloopt dit proces dus niet conform de reglementen van de PvdA. Het Partijbestuur ontraadde zelfs de motie die hier aandacht voor vroeg. Die motie werd verworpen.
Conclusie
Wat begon als een belofte van vernieuwing, eindigde in stilstand en afbraak. De top-down cultuur won het van de ledeninvloed. De ledendemocratie leeft niet meer. De leden vormen nog steeds de basis van de vereniging, maar het fundament onder de basis is nu weg. Het partijbestuur beseft niet dat ledengesprekken niet voldoende zijn voor de basis.
Ledendemocratie is helaas verworden tot een ritueel digitaal instrument bij besluitvorming, terwijl het veel meer had kunnen zijn: een levende basis en fundament van de partij. Wat begon als een bouwsteen van de partij, veranderde in een façade: mooi in woorden, leeg van binnen. Een trieste conclusie!
Hans Aertsen