Rapport Denkwerk: een onafhankelijke denktank
Voorbij netto-nul naar planeet-positief
Drie transities om Nederland terug te brengen binnen de grenzen van een leefbare aarde
Deze keer niet verkrijgbaar via de boekhandel, maar via www.voorbijnetto-nul naar planeet-positief
Dit keer wil ik u wijzen op een uiterst interessant, actueel en gedegen rapport van een onafhankelijke denktank. Voor bestuurders in met name provincies, gemeenteraden en waterschappen is dit rapport een rijke bron van informatie. U kunt er veel in vinden om onderhandelingen te voeren over gewenste doelen met andere partijen. Tevens treft u er een onderbouwing in aan voor een aantal maatregelen. Alle drie de grote transities komen aan bod en al naar gelang de economische- en milieuactiviteiten in uw regio, kunt u er maatregelen of suggesties in vinden. Bij het begin van de onderhandelingen over doelstellingen en doelen kunt u vervolgens per deelsegment (biodiversiteit, waterkwaliteit etc.) proberen maatregelen overeen te komen, inclusief financieel kader. En u kunt er natuurlijk ook gebruik van maken bij onderhandelingen met het Rijk. Milieumaatregelen gaan altijd over grenzen heen en vergen samenhang en samenwerking bij de uitvoering.
Zowel voor de korte, als de lange termijn is urgentie groot
Vooral materiaaltransitie staat op flinke achterstand
Meestal krijgt alleen de energietransitie aandacht, maar de schrijvers, waaronder onder meer Bernard ter Haar (topambtenaar), Hans Wijers (voormalig Minister van Economische Zaken) en Marion Koopman (topwetenschapper infectieziekten en natuurlijk nu alom bekend) wijzen naast de energietransitie op het grote belang en effect van twee andere grote transities: de voedseltransitie en de materiaaltransitie.
Op basis van inmiddels aanwezige “diepte-expertise“, worden maatregelen voorgesteld, die een ingrijpende, effectieve invloed hebben op de kortere, respectievelijk langere termijn. De urgentie is groot en er moet naar de mening van de schrijvers zelfs een inhaalslag gemaakt worden met betrekking tot alle drie transities.
De negen planetaire grenzen, welke door het Stockholm Resilience Centre zijn vastgesteld m.b.t. klimaat, biodiversiteit, landgebruik, biochemische stofstromen, chemische vervuiling, zoet watergebruik, aerosollen, oceaanverzuring en atmosferische ozon, zijn nuttig om bijv. te kunnen zien, dat op sommige planetaire grenzen inmiddels ook goede, concrete resultaten zijn geboekt. Denk bijv. aan maatregelen t.b.v. verantwoorde ozonnormen. Het is niet alles kommer en kwel!
Nodig zijn technische/technologische veranderingen en innovaties; daarvan zijn er al veel ontwikkeld, die toegepast kunnen worden, maar er komen er nog veel meer aan.
Dit onderdeel is reden voor optimisme, zeker nu innovaties steeds meer gestimuleerd worden door meer onderzoeksgeld beschikbaar te stellen door zowel overheid (onze belastingen) als bedrijven.
Ook gedragsveranderingen zijn meer dan nodig, maar dat vergt zowel actieve regie vanuit de overheid, als ook politieke wil van ons allen, als burgers. Op dit punt staan we op grote achterstand. En hoe bizar ook, los van dit rapport, de Russische inval in soeverein Oekraïne is natuurlijk een afschuwelijke ramp, maar zou onze wil om ons gedrag te veranderen wel eens fors positief kunnen gaan beïnvloeden, zeker waar het de energietransitie betreft (LG).
Herstel van schade aan natuur en milieu moet ook veel meer massa krijgen. In het rapport worden enkele goede voorbeelden genoemd, er is een begin gemaakt, maar er moet meer worden gedaan, zeker omdat adaptatie en herstel onze aandacht, liefde en balans voor de natuur verbetert en ons menselijk handelen de goede impulsen geeft.
Reductiedoelstellingen verhogen
Maar ondanks het nodige optimisme van de schrijvers om daadwerkelijk te kunnen doorpakken in het klimaatherstel, zetten ze ons weer met beide benen op de grond als zij schrijven dat, bij een “fair share” benadering wereldwijd, wij onze reductiedoelstellingen van 55% naar 90% kunnen verhogen.
Dit moet ons als (internationale) sociaaldemocraten toch prikkelen om ons extra in te zetten.
Het goede van dit rapport vind ik vooral dat zij de materiaaltransitie en de voedseltransitie goed positioneren naast de energietransitie: aan alle drie transities moet gewerkt worden en aan de materiaaltransitie zullen we nog een flinke kluif krijgen. Wist u dat slechts ca 9% van het materiaal dat wereldwijd wordt gebruikt, hergebruikt wordt? Circulair gebruik van materialen is nog lang niet wat het moet en kan zijn!
Het dilemma m.b.t. de voedselproductie wordt ook scherp aangegeven: gebruik je minder kunstmest (1), wil je toch een stijging van de totale gewassenopbrengst (2), hoe kun je dan toch minder land gebruiken en meer herbebossing bereiken (3). U merkt wel dat het rapport lastige zaken aansnijdt.
Een ander sterk punt vind ik, dat met behulp van enkele schema’s, zeer inzichtelijk wordt gemaakt welke kennis niet alleen al beschikbaar is, maar ook welke kennis betaalbaar is en economisch uit kan en welke kennis (vooralsnog) te duur is (figuur 17 in het rapport). Maar ook in welk tempo respectievelijk de voedseltransitie, de energietransitie en de materiaaltransitie “op schaal” gebracht kunnen worden: in minder dan 5 jaar, tussen 5 en 15 jaar en in 15 tot 30 jaar (figuur 18 in het rapport).
Op schaal betekent hier: dat het breed toegepast kan worden.
Over de financiën die nodig zijn voor de vele investeringen zijn de schrijvers positief: hun berekeningen geven aan dat dit zo’n 2 procent van ons bruto nationaal product zal vergen. Dit is met politieke wil zonder meer haalbaar. Ook geven ze onverbloemd aan (ze zijn een onafhankelijke denktank) dat de lasten eerlijk verdeeld moeten worden en de zwaarste lasten voor de sterkste schouders moeten zijn.
Dit laatste is natuurlijk voor u, onze lezers, vanzelfsprekend, maar het is goed om het van deze “zwaargewichten” te horen.
Kortom: dit rapport is ook in de komende, zeer moeilijke tijden erg belangrijk. We krijgen waarschijnlijk te maken met een recessie, het uiteenvallen van de wereldeconomie in blokken en het niet meer beschikbaar stellen van hoog technologische kennis aan China en Rusland. Verder zal de zeer forse verhoging van de defensie-uitgaven ongetwijfeld ten koste gaan van onze welvaart. Kortom: zwaar weer in aantocht! Maar ondanks alle genoemde mogelijke problemen zullen we als sociaaldemocraten, samen met Groen Links en de Partij voor de Dieren, moeten blijven strijden voor een leefbare aarde en een actieve voorhoederol moeten blijven vervullen.
Louis Genet