Ledenpanels zijn zeer geschikt om prikkelende vragen aan leden voor te leggen en die met hen te bespreken

S&D publiceert binnenkort historisch overzicht van voorlopers enquête in de partij
Van het ledenpanel is het deel dat de enquête betreft, bij uitstek geschikt om prikkelende stellingen voor te leggen aan alle leden en de daaruit voortkomende punten te bespreken. Deelnemers en bestuur kunnen door de enquête geïnspireerd politieke agendapunten agenderen.
In S&D (het tijdschrift van de Wiardi Beckman Stichting) verschijnt binnenkort een informatief historisch overzicht van technische voorlopers van de participerende enquête in de sociale wetenschap, marketing en zelfs de PvdA.

Speciaal voor de lezers van de Nieuwsbrief Het Rode Nest

Dit is een bewerkt fragment uit het artikel ‘Wat leden en Leiders verbindt’ over ledendemocratie in het digitale tijdperk. Simon Deurloo en Eduard de Jong hebben dat aangeboden aan S&D.

De opkomst van het internet en de huidige prominente rol van sociale media heeft de dreiging voor de democratie en de PvdA acuter gemaakt. Gelukkig is dat al eerder onderkend. In 2003 schreef de toenmalige partijvoorzitter Ruud Koole een rapport over Partijvernieuwing dat leidde tot de invoering van het lijstrekkersreferendum. Ook werd er een Politiek Forum ingesteld, dat de koers van de Partij moest bewaren. Arie de Jong, hij was onder meer Kamerlid voor de PvdA, schreef in S&D in 2007 een artikel over de praktijk van de partijdemocratie. Hij formuleerde een uitdaging: “Een politieke partij is een vereniging. In theorie zou je de leden op afstand kunnen zetten en de top het voor het zeggen laten hebben (het zogenaamde Greenpeace-model). Maar aangezien een politieke partij in een parlementaire democratie zelf democratisch hoort te zijn, kan zij niet buiten een vitale ledenorganisatie.

Tien jaar later, in februari 2013 heeft het Congres van de Partij van de Arbeid het rapport ‘Tussen Leden en Leiders’ van een commissie onder leiding van Han Noten aanvaardt.  In januari 2015 is dat vertaald in een congresresolutie met duidelijke doelstellingen voor verbeteringen van de partij-organisatie. Belangrijk aandachtspunt is daarbij de ledendemocratie en de digitale mogelijkheden om die te versterken, en dan ook nog kosten te besparen. Inmiddels zijn er, sinds het Rapport Noten, ook al vijf werkgroepen aan de slag geweest met Ledendemocratie en zijn er tal van aanvullende rapporten verschenen. Het resultaat van al deze inspanningen is beperkt.

Wat kan de Partij van de Arbeid nu doen om het internet te gebruiken om de organisatie te versterken? We vergelijken de PvdA hier met het gebruik van het internet door andere partijen in binnen- en buitenland.

Organiseren voor leden

Een van de internet vernieuwingen in de partijdemocratie in de PvdA zijn de ledenpanels. De ledenpanels zijn overigens een initiatief van onderop, van een aantal partijleden die zich onder de naam “het Rode Nest” georganiseerd hebben met het doel afdelingen en gewesten in de partij onder meer te helpen met het houden van korte opiniepeilingen onder de leden. Het Rode Nest stelt als voorwaarde voor het houden van een ledenpanel dat het bestuur van de afdeling of gewest de uitkomsten van het ledenpanel met de leden in een vergadering bespreekt als startpunt voor verdere discussie.
De digitale techniek achter het Ledenpanel is online marktonderzoekssoftware. Dat is, om het kort uit te drukken, de software om uit te zoeken welke kleur van een stuk zeep de voorkeur van potentiële klanten heeft. Het is dezelfde software die gebruikt wordt in het voorspellen van verkiezingsuitslagen.  Uit die laatste toepassing, die er soms behoorlijk naast kan zitten, blijkt hoe moeilijk het is om de resultaten van een Ledenpanel goed te interpreteren. Het correct formuleren van vragen en van de mogelijke antwoorden erop speelt een wezenlijke rol in de kwaliteit van de resultaten. Omdat op een Ledenpanel vaak maar een deel van de leden reageert, is het mogelijk dat een statistisch analyse aangeeft dat er helemaal geen conclusie te trekken valt. Hetgeen dan echter niet zichtbaar is bij een eenvoudige samenvatting van de gegeven antwoorden. Het Rode Nest begeleidt bestuurders overigens nauwgezet bij het opstellen van de vragen en helpt bij de daarop volgende discussie met een rapportage en een analyse van de uitkomsten. Het is het startpunt voor een discussie volgens het Rode Nest. Een ledenpanel is een hulpmiddel dat regelmatig met tevredenheid is gebruikt. Het kan echter nooit meer zijn dan een eerste stap in een dialoog met en tussen de leden.

Een vitale ledenorganisatie is echter geen marketingorganisatie. Of beter gezegd: het is veel meer dan een online marketingorganisatie. De bewering van de bekende Amerikaanse opinieonderzoek analyticus Nate Silver dat “polls are also a way of talking to voters” misschien voor een deel waar is, maar wel zeer gebrekkig. Het is een vorm van communicatie zonder ‘checks and balances’ die essentieel zijn in een democratie. Het is: ik vraag en jij mag antwoorden. Er is geen dialoog.
Overigens zijn ledenpanels en kiezersonderzoek voor de PvdA helemaal geen nieuwe ontwikkeling. Maurice de Hond en Hedy d’Ancona begonnen daar al in de jaren zeventig mee. De Wiardi Beckman Stichting deed in 1961 al uitgebreid onderzoek onder jonge kiezers[1].

Probleem bij diverse systemen is dat verwerking moeilijk is na te gaan

Het Ledenpanel, een opiniepeiling als inhoudelijke voorbereiding op een discussie onder leden is vrij uniek. Daar tegenover staat het digitale Rousseau platform, ontwikkeld voor de Italiaanse 5 sterren-beweging. Dat biedt – onder meer – opiniepeilingen, bij Rousseau gepresenteerd als instrument voor het nemen van besluiten door de leden over standpunten én personen. Een fundamentele tegenstelling tussen deze twee instrumenten van digitale partijdemocratie zit in het punt wie het initiatief neemt en de vragen opstelt. Bij het Ledenpanel zijn dat gewone leden of bestuurders van de afdelingen en gewesten, bij de 5 sterren-beweging is dat de partijleider of zijn naaste medewerkers.  De tendens bij Rousseau om vooral een applausmachine te zijn voor de standpunten wordt deels gecompenseerd door dat leden ongevraagd met verkozenen kunnen communiceren en initiatieven voor nieuwe of gewijzigde wetten en regelingen kunnen voorstellen
Op het technische vlak hebben Rousseau en het ledenpanel veel overeenkomsten: bij beide is het verloop van een peiling niet transparant. Bij de ene is de software professioneel ontwikkeld met het doel om online directe democratie te bieden en voor de ander is het een product voor een commerciële partij, die als dienst de marketing van bedrijven ondersteunt. Geen van beide gebruikte programma’s zijn open source, en of de verwerking altijd eerlijk verloopt is moeilijk na te gaan. Zeker voor besluiten over personen is de mogelijkheid tot onafhankelijk toezicht op het verloop een belangrijke voorwaarde in een democratisch proces.

De fundamentelere kritiek, vooral op Rousseau, is ten eerste dat daar de meeste stemmen gelden en de stem van de minderheid nauwelijks gehoord wordt. Het draagt niet bij tot verdieping of een breder draagvlak voor een beslissing, door het ontbreken van gedachtenuitwisseling, het gebrek aan dialoog tussen de vraagsteller en degene die antwoordt. Een vragenlijst zonder meer draagt niet bij aan een discussie over beleid; een discussie in afdeling of gewest over de uitslag, zoals met het ledenpanel vaak gebeurt, kan dit bezwaar ondervangen. De ledenpanels bieden ook een goed uitgangspunt voor het digitaal ondersteunen van discussie over standpunten en beleid tussen leden onderling en met gekozen bestuurders en politici. Waardoor die, niet meer zo aan plaats en tijd gebonden, ook vaker kan plaatsvinden. Dat kan bijvoorbeeld, door de mogelijkheid te bieden om een aanvullende vraag te stellen, of de mogelijkheid bij vragen, en ook bij gegeven keuzes bij antwoorden, aan te geven dat de formulering in de ogen van de antwoordgever niet deugt. De vragenlijst zou in twee of meer rondes kunnen verlopen, met verbeterde vragen[2] in de tweede ronde. Dan kan er voor een ronde een discussie plaatsvinden over de betere versie van de vragen, een discussie die impliciet tot beter begrip leidt over het onderwerp. Een uitkomst van zo’n discussie kan zijn dat vervolgvragen worden gesteld.

Leden moeten op verschillende niveaus kunnen participeren

Discussie online voeren kan op verschillende manieren. Er zijn daarvoor veel digitale systemen. Een klassiek voorbeeld van een online discussiesysteem is Stack-overflow, dat oorspronkelijk was opgezet als een manier voor softwareontwikkelaars (vandaar de naam) om vragen aan elkaar te stellen en te discussiëren over welke van de gegeven antwoorden het beste past bij de vraag. In het algemeen kunnen in een online-discussiesysteem door een deelnemer vragen worden gesteld, of stellingen geponeerd, waarop andere deelnemers kunnen reageren, bijvoorbeeld door de originele vraag of stelling te waarderen met een duim naar boven of beneden. Op gegeven reacties kan voorts weer worden gereageerd en daar dan ook weer op. Enzovoort. Bij ingewikkelde vragen of veel reacties op reacties op reacties wordt het klassieke Stack-Overflow model onoverzichtelijk.
Consul, biedt een online discussiesysteem waarbij je kunt kiezen of je argument voor of tegen is en je dus twee rijen met reacties krijgt. Argu en Kialio, dat zich als bibliotheek van meningen presenteert, zijn voorbeelden van discussiesystemen van de tweede generatie. Consul was ontwikkeld op initiatief van de gemeente Madrid om burgers bij beleid en uitvoering te betrekken. Madrid en andere gemeenten gebruiken Consul. De motie-tool van de PvdA is ook gebaseerd op Consul. Podemos in Spanje, de Piratenpartijen maar ook DIEM ‘25 maken gebruik van dit soort systemen.

Een online-discussiesysteem biedt, in tegenstelling tot een vragenlijst, tweerichting verkeer. Het biedt echter veel meer: heel-veel-richtingenverkeer en een discussie kan in het systeem op veel manieren ontsporen, waardoor er voor een politieke partij de kans bestaat dat het resultaat geen zinvolle bijdrage levert aan beter beleid of uitvoering. Ook is het nog steeds, net als de vragenlijst, een systeem waar de meeste stemmen (duimpjes) gelden en de minderheid of, in dit geval, soms een groot aantal minderheden, ondanks de grotere mogelijkheid zich uit te drukken, nog steeds niet gehoord worden. Een breder draagvlak voor een beslissing is ook hier niet te verwachten. Het lijkt wat dat betreft op een referendum.  Het is echter nog erger dan een referendum: het zet deelnemers actief aan om tegenstellingen aan te scherpen. Het nodigt uit om de verschillen aan te zetten en niet om de overeenkomst te zoeken.

Dat probleem wordt ook wel onderkend en er zijn ook systemen opgetuigd die algoritmen gebruiken om een gemene deler te vinden. Het beste voorbeeld daarvan is de Taiwanese overheid die in een sterk gepolariseerd politiek klimaat probeerde draagvlak te vinden. Een groep burgerhackers verenigd in g0v organiseerde, uitgedaagd door de overheid, vTaiwan, virtueel Taiwan. Dat leunt sterk op het Amerikaanse pol.is platform. Pol.is probeert in een zee van meningen niet de tegenstellingen uit te lichten maar juist die punten waarop de meeste overeenstemming is.
Een probleem van zowel de op Consul gebaseerde systemen als de geavanceerde Taiwanese oplossing is, dat je voor een zinvolle deelname zeer taalvaardig moet zijn, en ook de tijd moet hebben, soms veel tijd, om op de verschillende reeksen van commentaren te reageren. Het vraagt nogal wat van zowel het lees- als het formuleervermogen van de deelnemers. Er is een drempel tot deelnemen. De karikatuur van de witte, hoogopgeleide, gepensioneerde man die ook vaak de inspraakprocedures van gemeenten in Nederland domineert, is niet ver weg. Ook in de PvdA is een verschil zichtbaar tussen het ledenpanel en het motiesysteem. Waar de vaak lange vragenlijsten van de ledenpanels van het Rode Nest soms boven de 25% deelname scoren, bereikt de motietool voor het Congres nog geen tiende van dat percentage.  Dat verschil zou ook door de deelnamedrempel verklaard kunnen worden.

Zoals ook al is opgemerkt bij de ledenpanels, zou het interessant zijn om die taalvaardige deelnemers na te laten denken over de vragen. Dan geef je leden de kans om op verschillende niveaus te participeren al naar gelang hun mogelijkheden. Een brede volkspartij moet meer mensen willen bedienen dan alleen een hooggeschoolde elite.

Simon Deurloo en Eduard de Jong


[1] Zie het eerste hoofdstuk van ‘Nasmaak en Voorproef’ van Anne Vondeling uit 1968
[2] In het Ledenpanel van het Rode Nest wordt gewerkt met een testpanel en een discussie om vragen te verbeteren. Het Rode Nest laat elk ledenpanel eindigen met een slotvraag waarbij de respondent nog opmerkingen kan maken over de vragen van het ledenpanel, over het onderhavige onderwerp of over andere partijzaken in het algemeen. Dit blijkt in een grote behoefte te voorzien.

Laat een antwoord achter