Ruud Koole verbaast zich over de stagnatie van de plannen met ledendemocratie

Gesprek met Eerste Kamerlid en oud partijvoorzitter 

Directe aanleiding voor dit interview was het artikel van Ruud Koole in S&D van de WBS van 25 november 2021 “Leden vs campagne. Waartoe is de PvdA-organisatie op aarde?“ Daaruit bleek een gedeelde verbazing over de inmiddels jarenlange stagnatie van de plannen om de ledendemocratie in de vereniging PvdA uit het slop te trekken. Het artikel verwoordt treffend waar het Rode Nest zich voor beijvert. In de vorige nieuwsbrief is daar ook al aandacht aan gegeven.

Het proefschrift van Ruud Koole ging over de ontwikkeling van partijorganisaties in Nederland. Zijn nieuwe boek ‘Twee Pijlers’ gaat over het wankele evenwicht in de democratische rechtsstaat. Het Parlement wordt steeds zwakker, zelfstandig bestuursorganen steeds sterker. Sinds de zeventiger jaren zijn ze op afstand van de regering gezet. Dat speelt ook in de EU, denk maar aan Frontex bijvoorbeeld. Onderwerpen waar Ruud Koole gedurende zijn leven mee bezig is gebleven.

In dit interview, afgenomen op 31 maart jl., ligt de focus op de ontwikkeling van de ledendemocratie in de PvdA.

 

 

Ruud Koole werkt zijn leven lang al aan partijdemocratie

 Leden zijn de basis van de partij en de vereniging

Ruud Koole  (1953) was van 2001- 2005 partijvoorzitter van de PvdA. In 2001 volgde hij Marijke van Hees op, die na een bestuurscrisis was vertrokken. In 2007 werd hij gevraagd als interim partijvoorzitter nadat er opnieuw een bestuurscrisis was ontstaan. Het was voor een half jaar, maar puinruimen bleek hij goed te kunnen. Ook in de gemeente Oegstgeest, zijn woonplaats, heeft Ruud Koole als informateur tot twee keer toe de scherven opgeveegd na vastgelopen samenwerking in de gemeenteraad en het college.

Ruud Koole is lid van de Eerste Kamer (2011- 2015 en 2019 – heden).

Van 2006-2019 was hij hoogleraar Politieke Wetenschappen in Leiden. Als wetenschapper heeft hij boeken en artikelen gepubliceerd die zich vooral richten op de ontstaansgronden van de democratische rechtsstaat en de ontwikkeling van de democratie in Nederland. In dit licht behandelde hij ook de Nederlandse ontwikkeling van politieke partijen, alsmede van de sociaaldemocratie.

“Binnen de PvdA is het verbeteren van de betrokkenheid op elkaar, d.w.z. van leden, bestuursleden en politici, niet met een pennenstreek te verbeteren, het vereist voetenwerk. Er is een voortdurende spanning tussen wat politici nodig hebben en de opvattingen en inbreng van de leden”.

“Politici hebben de neiging te denken dat de partij van hen is, maar dat is natuurlijk niet zo.

Toen ik partijvoorzitter was heb ik dat aan Wouter Bos nog wel eens duidelijk moeten maken.

Wij hebben het hier over de vereniging, de ledenpartij. De vereniging is de grond waar de PvdA op staat, en dat is niet alleen een juridisch gegeven maar ook de plaats waar PvdA-ers elkaar ontmoeten. En ontmoeten kun je best letterlijk nemen door naast formele bijeenkomsten allerlei gezelligheid te entameren. Als die gezelligheid ontstaat moet dat zijn plaats krijgen. Als er maar ook gesproken wordt over wat je als sociaaldemocraten te doen staat. En leden zijn een actief deel van de partij en de vereniging”.

 

Is het democratisch tekort iets van de laatste tijd?

 “Het is nog maar honderd jaar geleden dat in 1922 het algemeen kiesrecht werd ingevoerd. Uiteraard waren de verwachtingen daarover hoog gespannen. Het jonge kasplantje van een door iedereen verkozen parlement kwam in zwaar weer terecht. Het parlement werd door sommigen al gauw gezien als een club waar het “parler et mentir” (praten en liegen) was”, aldus Ruud Koole.” Teleurstellend!

Een van de oorzaken daarvan lag in het naïeve begrip dat velen ook toen al over democratie hadden.

Bijvoorbeeld, dat het volk rechtstreeks bestuurt. Dat strookt niet met het simpele feit dat het volk wel de macht heeft, maar de toepassing en uitvoering van de macht via verkiezingen in handen van anderen legt. En dat de verkozenen daar op hun manier mee aan de slag gaan”.

“Voor de sociaaldemocratie was het lastig om zich naast de politieke actie (en die was destijds heftig) ook nog eens op het politieke handwerk in de Kamers te richten. En dat ging niet alleen over hoe je actie en parlementair handwerk op elkaar afstemt maar ook over de interne organisatie van de SDAP.

Het was duidelijk dat de SDAP, intern, niet koos voor het democratisch centralisme, zoals bij de meer Leninistisch geïnspireerde groepen, maar besloot om een democratische vereniging te zijn.

En wat voor de SDAP gold, geldt nu ook voor de PvdA”.

“De discussie over de interne organisatie werd nog eens aangewakkerd door de Duitse socioloog Michels die in 1911 zijn ‘IJzeren Wet van de Oligarchie’ publiceerde. Michels toonde aan dat organisaties, ook al zijn zij uit democratiseringsprocessen ontstaan, onvermijdelijk oligarchisch van karakter worden. Dat gaat niet alleen via formele statutenwijzigingen in de organisatie maar ook via de dagelijkse gang van zaken binnen de organisatie. Deze ijzeren wet gold voor de SDAP en geldt ook voor de PvdA, hoe hoog deze de democratische beginselen ook in het vaandel heeft staan. Daar hoef je overigens nog niet meteen negatieve conclusies aan te verbinden. Je kunt deze natuurlijke ontwikkeling best keren.

De voorganger van de PvdA, de SDAP, heeft daarover stevig gediscussieerd. Vooral in de afdeling Amsterdam ging het er hevig aan toe”.

 

Kwaliteit gekozen volksvertegenwoordigers

“Belangrijk in de discussie was en is eigenlijk nog steeds de bijdrage uit 1933 van Willem A. Bonger. Hij was de eerste officiële sociale wetenschapper in Nederland. Hij bezette de eerste sociale leerstoel aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam, nu UvA. Hij heeft in zijn carrière veel onderwerpen behandeld. Zijn voor ons nu belangrijke klassieker in dit verband is Problemen der Demokratie“.

“Bonger legde het accent op het belang van de kwaliteit van de gekozen volksvertegenwoordigers – en later ook van wethouders en bewindspersonen. Met kwaliteit bedoelde hij niet alleen technische bekwaamheid om standpunten te vertolken en van daaruit te besturen maar ook het vermogen om verantwoording af te leggen. Verantwoording is niet een eenzijdige actie van een uitleggend verhaaltje op een jaarlijkse vergadering of simpelweg afrekenen. Het gaat om voortdurend spreken met leden om in het gesprek beter te worden in het vertolken van het standpunt van de partij. Voor deze dialoog is wederzijds vertrouwen tussen kiezers en verkozenen, leden en leiders nodig”.

“Leden weerspiegelen de sociaaldemocratische manier van kijken naar de maatschappij zoals zij deze ondervinden. Het in samenspraak brengen van de ervaring, kennis en kunde van de leden in hun standpunten en visie is een belangrijke kwaliteit die PvdA-bestuurders en -vertegenwoordigers altijd en overal moeten beheersen.

Voor Bonger was het cruciaal dat de sociaaldemocratie haar bestuurders en volksvertegenwoordigers selecteerde op hun capaciteiten om hiernaar te handelen. De besten moesten de ruimte en het vertrouwen krijgen, dat wederzijds moest zijn. En leden moesten daar ook hun rol in kunnen spelen. Hij vond dat je streng moest selecteren bij kandidaatstellingen en niet tussentijds mensen moest wegsturen maar ze de kans moest geven hun fouten te herstellen.

Bonger was geen studeerkamer geleerde. In de jaren dertig nam Bonger samen met Ter Braak deel aan het Comité van Waakzaamheid dat het opkomend fascisme in de gaten hield. Bonger verdedigde de democratie in die politieke crisistijd. Volgens hem had Michels een overdreven beeld van directe democratie neergezet. Michels is later extreem rechts geworden”.

  

Met elkaar in gesprek blijven

“Kort gezegd gaat het dan om het voortdurend organiseren van het vertrouwen in de PvdA, tussen leden, bestuursleden en politici, door hen met elkaar in gesprek te laten zijn. Dat in beweging houden is ieders verantwoordelijkheid, verantwoording afleggen is eigenlijk een wederzijds begrip.

Dat is iets heel anders dan de – door sommigen gepropageerde – campagnepartij zoals ik ook in mijn artikel in S&D beschrijf. Campagnes staan op zenden en zijn gericht op de korte termijn. Als de partijorganisatie voornamelijk of uitsluitend gericht is op campagnes, met hun korte en soms wissende boodschappen, kan dat op den duur het vertrouwen van leden in de partij ondermijnen, waardoor ook bij mensen buiten de partij het vertrouwen weg valt”.

“Tot de zestiger jaren werd politiek op tamelijk elitaire wijze bedreven. Er waren elites die werkten volgens wat later door Hans Daalder (promotor van Ruud Koole) de “regentenmentaliteit” werd genoemd: het idee bij de elites dat de macht zichzelf legitimeert. En daar kwam in de jaren zestig  bijna als vanzelf verzet tegen. Het verzet tooide zich met de veren van de Amerikaanse NewLeft beweging en noemde zich in de PvdA NieuwLinks”.

“Er kwam meer interne partijdemocratie, maar die was zeker niet volmaakt. Kijk maar naar hoe de opvolging van partijleiders in de praktijk plaatsvond. Den Uyl wees Kok aan en Kok Melkert. Het congres was gereduceerd tot  een applausmachine. Ledendemocratie was toen niet wat het zou moeten zijn. Vandaar dat ik dat thema in 2001 uitgebreid aan de orde stelde bij de voorzittersverkiezing waarin ik gekozen werd”.

 

Constitutioneel besef in de Ontmoetingsdemocratie

“Het blijft voor mij verbazingwekkend dat het vorige partijbestuur het onderlinge gesprek, over hoe met de ledendemocratie of ontmoetingsdemocratie in de PvdA om te gaan, bijna een jaar  uit de weg ging door de belangrijke aanbevelingen van de Werkgroep Ledendemocratie niet in bespreking te brengen. De vorige voorzitter deed het niet en tot op dit moment (31 maart 2022) is het rapport van de Werkgroep niet gepubliceerd. (Het is inmiddels in mei vrijgegeven (red.))”.

“Bij partijdemocratie is het van belang dat in de vereniging – die een politieke vereniging is – een levend besef aanwezig is over de verdeling van bevoegdheden, taken en rollen. Iemand die een functie in of voor de PvdA bekleedt moet weten wie zij/hij is en welke positie zij/hij inneemt en welke taken en rollen daarbij passen. Men moet rolvast zijn. Zo niet, dan verschrompelt het open karakter van de partij.

Ik noem dat constitutioneel besef in de partijdemocratie.

Al eerder noemde ik al de vereiste stabiliteit en de noodzaak van onderling vertrouwen in de verantwoording. Dat betekent dat er voor het constitutioneel besef eisen zijn waar de rol en de taakopvatting aan moeten voldoen.

Een aansprekend voorbeeld: Net zomin als de PvdA eigendom is van de lijsttrekker/fractievoorzitter, is het verenigingsbestuur van de PvdA eigenaar van de vereniging PvdA. Men moet beseffen dat men niet over de hoofden van de leden maar wat aan kan beslissen. Denk aan de voortdurende druk om snel te fuseren met GL. Vanuit een machtsperspectief is dat wellicht verklaarbaar, maar vanuit het perspectief van de leden ligt dat anders; leden moeten worden meegenomen in dat proces alvorens er onomkeerbare besluiten worden genomen”.

 

Waarom bracht het advies van Han Noten om het partijleven in de PvdA te moderniseren geen soelaas?

“Han en zijn commissie beschreven de modernisering van hulpmiddelen, om de ledendemocratie weer tot leven te brengen, goed. Mijn vraag bij zijn voorstellen is of zo niet teveel nadruk is komen te liggen op internet en ict-hulpmiddelen en te weinig op ontmoetingen van partijleden met elkaar in de reële, fysieke wereld, dat al gauw het beeld ontstaat dat het lidmaatschap van de PvdA bestaat uit het op je zolderkamer invullen van stembiljetten. De vereniging is dan vooral een virtuele omgeving, die is los gezongen van tijd en plaats. Het verenigingsleven schrijf je daarmee weg.

Maar de vereniging PvdA is meer dan een virtuele entiteit. Ik stel dat in aanvulling op de formele democratie, waar het om het uitbrengen van stemmen gaat, er genoeg mogelijkheden zijn om elkaar in de fysieke, reële wereld te ontmoeten. Ontmoeting is de kern van het verenigingsleven van de PvdA”.

“Neem het ledenpanel, dat is een mooi middel om op punten de opvattingen van leden in het zicht van iedereen  te krijgen. Maar een politieke visie of standpunt is de respons op een situatie waarin altijd meer meeweegt. Een bestuurlijke respons is altijd meer dan de optelsom van meningen. Je raakt daarmee wel aan een lastig punt en dat is de functie van een politieke partij om afwegingen te maken. Binnen de vereniging is er dan sprake van aggregatie van standpunten en visies”.

 

Ledendemocratie steeds weer ter discussie stellen!

“Daarmee zijn we weer terug bij Bonger, die stelt dat een goede functionaris ook in staat is om zich te verantwoorden tegenover de vereniging. Je moet kijken naar een verbeterde verantwoording van ingenomen posities en dat moet je doen in een vroeg stadium van de opbouw naar een beslissing of naar beleid. Vooral omdat je dan al gauw terecht komt in een combinatie van actie, gezelligheid en democratische besluitvorming. En dat is dan weer iets heel anders dan het smeden van een gewenste en ook noodzakelijke eenheid die nodig is om in de Kamers tot resultaat te komen.

De druk om als eenheid op te treden is er uiteindelijk in het parlementaire werk altijd. Standpunten moeten cohesie hebben, en je bent natuurlijk loyaal aan elkaar en pas op het laatst komt er soms drang en dwang om de hoek kijken. Daar leg je verantwoording over af, daar gaat het om”.

“Voortgaande op Bonger‘s selectie van mensen in vertegenwoordigingen en besturen die in wederzijds vertrouwen met elkaar kunnen spreken en informatie delen, heeft hier de vereniging PvdA een taak. Noties als Ideeënpartij en Ontmoetingspartij zijn dan belangrijk”, aldus Ruud Koole.

Geert Eggink

Link naar het artikel van Ruud Koole “Leden vs campagne. Waartoe is de PvdA-organisatie op aarde?“: http://wbs.nl/publicaties/leden-versus-campagne-waartoe-de-pvda-organisatie-op-aarde.
Link naar onze bespreking van dat artikel: Ruud Koole: “Slechts als ledenpartij kan PvdA de sociaaldemocratie levend houden”.

Eén gedachte over & ldquo; Ruud Koole verbaast zich over de stagnatie van de plannen met ledendemocratie & rdquo;

  • Anne de Jong zegt:

    Wat ik niet of nauwelijks in deze en andere overwegingen uit onze Partij tegen kom is het enorme nuttige richting geven van de uitgangspunten van de PvdA. Deze belangrijke uitgangspunten omarm je als je lid wordt of op de PvdA stemt. Het uit te voeren programma spoort immer met de uitgangspunten en zijn de bestaansgrond. Dan heb je het over een identiteit of karakter of persoonlijkheid. Het zou goed zijn om steeds alles wat er vanuit de PvdA gebeurd of niet gebeurd expliciet hiermee te verbinden. Daar gaan de leden niet over omdat dit fundament is. Welke uitwerkingen speciaal belicht worden kunnen door leden of wetenschap of strategie beïnvloed en bij grotere aantallen aangepast worden maar nooit botsen met de fundamentele waardes en uitgangspunten. In alles wat onze Partij doet zou ik graag dat verband eenvoudig terugzien.

Laat een antwoord achter