Joop van den Berg: Humeurig volk, verkrampte politiek en hoe het anders kan
2022, Uitgeverij Prometheus Amsterdam, 180 blz.
De Partij van de Arbeid mag er trots op zijn, dat zij een aantal prominenten in haar midden heeft, die wat betreft het evalueren van politieke processen en het doen van constructieve voorstellen ter verbetering van onze democratie, altijd weer verfrissend en creatief aan de weg timmeren. Ik doel hiermee op Herman Tjeenk Willink, Ruud Koole en Joop van den Berg.
Joop van den Berg geeft nuttige adviezen aan het Parlement
Het laatste boek van Herman Tjeenk Willink: Groter Denken, Kleiner Doen, Kan de Overheid crises aan? hebben wij in eerdere Nieuwsbrieven al aanbevolen.
Ruud Koole’s boek Twee Pijlers: Het wankele evenwicht in de democratische rechtsstaat, verdient in een volgende Nieuwsbrief te worden besproken.
Hier bespreken we de laatste publicatie van Joop van den Berg. Het is voor mij een feest om van de boeken van deze drie prominenten kennis te nemen, omdat zij alle drie scherp en kritisch evalueren, en altijd hoffelijk zijn. Steeds komen zij met voorstellen ter verbetering. Altijd komen zij, alle drie, er voor uit dat in de laatste twee decennia een sterke depolitisering heeft plaatsgevonden. Zij onderbouwen ook hoe zij deze trend van depolitisering willen keren.
Genoeg lof voor deze drie, lijkt mij. We moeten hen blijven koesteren òf in de PvdA, òf in een eventuele PvdA-Groen Links fusie, òf – ook goed – in een nog breder progressief akkoord met D’66, Volt en de Partij van de Dieren. Een goed inhoudelijk debat is dan verzekerd. Voor de afdelingen is het aan te bevelen om aan de eigen gekozen politici te vragen kennis te nemen van de bovengemelde publicaties. Het is belangrijk om de adviezen van deze drie ook op lange(re) termijn aandacht te blijven geven.
Het boek van Joop van den Berg over de huidige verharding en versplintering van de politiek. “Humeurig Volk, verkrampte politiek en hoe het anders kan” is een even leerzaam als grondig verhaal over de actuele stand van zaken in ons parlementaire stelsel. De gevolgen van het inmiddels totaal versplinterde electoraat, en de rollen en functies van het huidige Parlement, krijgen volop de aandacht.
Voor deze recensie heb ik twee hoofdthema’s uit dit boek gelicht:
1) Hoe de aanvankelijk stevige, stabiele penduledemocratie is omgebogen naar een instabiele waaierdemocratie en middenpartijen in een “tangpositie” worden gemanoeuvreerd.
2) De noodzaak, het nut en belang om de verschillende onderdelen van onze parlementaire democratie goed te blijven onderscheiden. Het zijn de functies van het Instituut Parlementaire Democratie, het Parlement als Arena en het Parlement als Marktplaats van algemene belangen.
Dat het boek leerzaam en grondig is, is gegeven de ervaring van de schrijver, niet verwonderlijk. Hij was oud directeur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, emeritus hoogleraar en ook jarenlang journalist/columnist van NRC Handelsblad. Kortom, Van den Berg is een ervaren rot in het parlementaire gebeuren.
Thema 1: de pendule-, respectievelijk de waaierdemocratie en de onwenselijkheid om als middenpartijen in een tangpositie te geraken
Van den Berg beschrijft hier hoe in het Nederlandse Parlement door de huidige versplintering van het electoraat een zgn. “waaierdemocratie” is gegroeid. Deze term, waaierdemocratie, is gemunt door Ed van Thijn. Van Thijn verbleef tijdens zijn studie enige tijd in Parijs en bestudeerde hoe de instabiele Franse democratie uit de jaren 50 van de vorige eeuw heeft kunnen ontstaan.
Tegenover deze waaierdemocratie (veel kleine partijen) stelde Van Thijn de “penduledemocratie”, waarin sommige grote partijen, na een electoraal gevecht, middengroepen naar de ene rechtse behoudende, of naar de andere linkse progressieve kant wisten te mobiliseren. Deze strijd om de middengroepen zou leiden tot stabiele, maar ook gematigde regeringen. Neveneffect: extreme partijen zouden zo geen of weinig kans krijgen.
Van den Berg beschrijft hoe mede in de laatste decennia, door de steeds technocratischer aanpak van de zgn. middenpartijen, (extreme) populisten kansen hebben gekregen en nog steeds krijgen. Dit is stevige kritiek op de gevestigde Nederlandse politieke partijen en dus niet op de nieuwkomers. Politieke keuzes worden door kabinetten steeds meer op zgn. objectieve basis genomen en daarmee gedepolitiseerd. Daarmee zijn de middenpartijen er zelf mede de doorzaak van dat zij zich in een tangpositie tussen uiterst rechts en uiterst links hebben gemanoeuvreerd. Dit is niet alleen onwenselijk, maar kan bij verdere groei van de extremen tot een gevaarlijke situatie in onze democratie leiden. Dit dilemma roept voor de huidige progressieve oppositie in Nederland de vraag op in hoeverre de PvdA, Groen Links, D’66, Volt en de Partij van de Dieren voor de verkiezingen een Progressief Akkoord overeen zouden moeten komen. Een akkoord waarin een aantal belangrijke politieke hoofdpunten aan de kiezer worden gepresenteerd, zoals klimaataanpak, correctie op sterk gegroeide vermogensongelijkheid en asiel- en arbeidsmigratie. Progressieve compromissen op politieke waarden dus, maar richtinggevend voor de langere termijn. Kiezers kunnen hun stem blijven uitbrengen op hun eigen partij met specifieke eigen punten. Zij krijgen door zo’n Progressief Akkoord meer zekerheid over de gewenste oplossingsrichting van een aantal kernproblemen, en dat op basis van politieke waarden in plaats van op “objectiviteit “.
Thema 2: het nut en belang om de functies van het parlement als instituut, arena en marktplaats te onderscheiden van algemene belangen
Van den Berg meldt “unverfroren” dat zowel technocratie als populisme schadelijk zijn voor een gezonde democratie. Prachtig is zijn beschouwing over hoe vroeger niet zozeer in de Tweede Kamer werd gedebatteerd, maar overlegd. Zit je als vertegenwoordiger in de Kamer om voor je electoraat te staan “standing for”, om je overtuigingen namens je electoraat over te brengen, of handel je als Kamerlid in het belang van je electoraat (“acting for”) en doe je dat naar eigen inzicht zo professioneel mogelijk (dit ter overdenking voor lezers die in vertegenwoordigende organen zitten. LG).
Van den Berg doet een aantal nuttige suggesties, waarbij mij vooral de suggestie opviel om als Tweede Kamer in parlementaire enquêtes, niet te zoeken naar “barbertje (de minister) moet hangen”, maar er als Kamer scherp op te letten of er voldoende aan de uitvoering wordt gedaan door de minister c.q. het kabinet. Blijkt dat niet het geval of veel te traag, dan moet de Kamer alsnog uitvoering afdwingen en kan zij de minister in zo’n geval eventueel wegsturen.
Soms moet ook de Kamer “gestraft” worden: haar rol in de Toeslagenaffaire is in de wetgevingsfase zonder meer zeer schadelijk geweest. Aangejaagd door rechtse populisten en door delen van de pers, met helaas brede steun in het Parlement, is een onmenselijk hard handhavingsbeleid in de wet vastgelegd, zonder de normale hardheidsclausule. Tot grote wanhoop van slachtoffers, maar ook tot ongenoegen van menig Belastingdienstmedewerker. Dat het helpen van de slachtoffers zo moeizaam gaat in de vervolgfases, is in grote mate door deze slechte wetgeving veroorzaakt.
Terug naar de verschillende rollen van het Parlement. Wat het Parlement als Instituut betreft: Van den Berg geeft aan dat er inmiddels te weinig open discussie over wetsvoorstellen en regeringsbesluiten mogelijk is. Hij maakt gehakt van het fenomeen gedetailleerde Regeerakkoorden, waardoor alles vooraf dichtgetimmerd is. Daarmee stoppen dus!
Om tot ontspannen discussies te komen tussen de partijen adviseert hij ook minder discipline toe te passen bij zowel coalitie als oppositie en niet in te gaan op de continue provocaties van PVV en FvD. Daar wint de democratische politiek niets bij, maar zet de verharding door. Probeer enige beschaving terug te brengen in de politiek en herintroduceer de waardering voor een aantal normale (spel)regels.
(On)wenselijkheid van een minderheidskabinet
In de parlementaire arena zijn we gegroeid van pacificatie naar een totaal doorgeschoten polarisatie. Oppositie tegen het kabinet moet er op gericht zijn om de eerder genoemde penduledemocratie weer terug te brengen, Een regering moet je bekritiseren, zeker als die aan zelfoverschatting lijkt te lijden (“gaaf landje”, Rutte!), ook om meer balans in de belangenafweging te bewerkstelligen. Bekend is inmiddels wel dat de effectiviteit van moties en interpellaties zeer inflatoir is geworden en in de versplinterde Kamer welig blijven tieren.
De tweedeling links/rechts is inmiddels een driedeling, aldus Van den Berg: links/rechts/radicaal rechts.
Het fenomeen minderheidskabinetten zou daarmee ook in Nederland wel eens tot grote bloei kunnen komen. De (on)mogelijkheid en (on)wenselijkheid van minderheidskabinetten moet goed doordacht worden, zeker voor wat betreft de risico’s m.b.t. het ondersneeuwen van het politieke debat en de aanpak van lange termijn vraagstukken.
In het Parlement als Marktplaats van legitieme belangen, moeten de functies zo ingevuld worden dat het in de belangenafweging gaat om algemene belangen. Voor zover specifieke belangen aan de orde zijn, wordt geadviseerd daaraan alleen recht te doen als aan een volwaardige afwegingskader is voldaan. Let op dat ombudspolitiek niet snel verwordt tot vriendjespolitiek; “een beetje integer” bestaat niet (LG).
Een van de interessantste suggesties die Van den Berg doet is om in de toekomst parlementariërs meer bindingen met maatschappelijke organisaties te laten aangaan. Een zeer gevoelig thema, maar het nader overdenken en bediscussiëren waard. Onderwerp voor een landelijk PvdA-ledenpanel?
Tot slot: in Nederland is gelukkig sprake van een scheiding van machten. Anno 2023 kunnen we constateren dat Nederlands Recht en Europees Recht, met name met betrekking tot elementaire vrijheidsrechten, wel eens op gespannen voet kunnen komen te staan. Ook de rechtsvorming en rechtsvinding door de rechterlijke macht krijgt steeds meer dynamiek en toepassingen. De rol van de rechter is daarmee steeds belangrijker geworden. Van den Berg besteedt hier een apart hoofdstuk aan. Dat is nuttig.
Ik kan dit boek zeer aanbevelen. U bent dan voor wat betreft de parlementaire ontwikkelingen up-to-date. Veel lees- en vooral politiek-denkplezier bij dit boek van ca. 180 blz.
Louis Genet