“We moeten onze rode veren afstoffen”

Nieuwe voorzitter wil aan de slag met de energie in de partij

Onze  nieuwe voorzitter Esther-Mirjam Sent is pas twee weken in functie als ik haar spreek op het partijbureau in Den Haag. Twee weken is nog te kort om al exact te weten wat er nodig is om te partij nieuw leven in te blazen. Maar de wil om dat te doen staat als een paal boven water. Ze is geïnspireerd door het enthousiasme van partijgenoten die haar hebben geholpen met het opstellen van het meest linkse verkiezingsprogramma sinds jaren. “Door de inbreng van al die mensen is het programma zo goed geworden”.

De nieuwe  voorzitter wil er vooral zijn voor de leden en de vereniging

“De partij moet weer herkenbaar en authentiek worden”

Esther-Mirjam Sent werd met ruim de helft van de stemmen gekozen. Daarmee staat ze als nieuwe voorzitter sterk. Ze wil ook graag de kiezers van vroeger weer aan de partij binden.

Mijn eerste vraag aan haar is waarom ze het hoogleraarschap en het lidmaatschap van de Eerste Kamer heeft  ingeruild voor het voorzitterschap van de Partij van de Arbeid. Waarom heeft ze zich kandidaat gesteld?

EMS: Ik heb zo genoten van het voorzitterschap van de verkiezingsprogrammacommissie en van de inbreng van al die mensen die vrijwillig en met veel inzet ons hebben geholpen bij het opstellen van het programma. Dat heeft mij geïnspireerd. Ik hield al veel van de partij, maar hierdoor zag ik nog beter wat een potentie de PvdA heeft met al die bevlogen vrijwilligers.

 RN: In de verkiezingscampagne heb je gezegd dat de leden weer centraal moeten komen te staan. Hoe ga je dat verwezenlijken?

EMS: Aan het verkiezingsprogramma hebben duizenden leden kunnen meedoen en het is met enorm veel enthousiasme ontvangen. Dat zegt wel wat. Ik zou graag een permanente verkiezingscommissie willen instellen die voortdurend het land, de wijken en steden ingaat om te horen wat er onder de mensen leeft. Ik zou ook heel graag dilemma-dialogen willen opzetten over de belangrijkste dilemma’s van deze tijd, bijvoorbeeld over duurzaamheid en migratie. Ik wil weten hoe daarover wordt gedacht door de leden. Ik wil dat de PvdA weer herkenbaar en authentiek wordt als partij. Ik wil ook weer de wijken en buurten in om met mensen te praten. We moeten onze rode veren afstoffen!

Een bruisende ledenpartij

RN: Onder de leden is er grote behoefte aan bijeenkomsten, zoals vroeger de politieke ledenraad, waar weer gediscussieerd kan worden. Die debatten zijn in het recente verleden afgeschaft en vervangen door de ledenkamer en het stemlokaal. Daar is niet iedereen tevreden over. Valt daar wat aan te doen?

EMS: Ik wil van de partij weer een bruisende ledenpartij maken. De ontwikkeling van ideeën vindt in de afdelingen plaats en in bijeenkomsten op landelijk niveau. In dat proces, vind ik, zijn moties het sluitstuk, niet het begin zoals nu vaak het geval is. Wat we nodig hebben is een open gedachtewisseling, met alle leden, we moeten niet bang zijn om dat debat aan te gaan maar het juist opzoeken. Dan kom je misschien aan het eind van de discussie tot de conclusie dat zo’n motie niet meer nodig is.

RN: Er zijn in het verleden veel moties door het congres aangenomen die niet zijn uitgevoerd. Dat heeft  weer geleid tot opnieuw indienen van moties. Hoe sta je daar tegenover?

EMS: Het lijkt mij goed een motievolgsysteem in te stellen, maar uit het overzicht van de laatste 3, 4 jaar blijkt dat moties wel degelijk worden uitgevoerd. Ik heb gemerkt dat het stemmen over moties vaak ingewikkeld is. Maar ook de moties zijn niet altijd even duidelijk. Hoe schrijf je een motie die uitvoerbaar is? Misschien moeten we het daar ook over hebben. Voor het opstellen van het verkiezingsprogramma heb ik destijds als voorzitter een duidelijke opdracht gekregen, o.a. om uit te zoeken wat er gedaan kan worden aan doelen zoals de samenwerking met Groen Links en de sustainable development goals. Ik zou graag zien dat van de opstellers van een motie verwacht kan worden dat ze van tevoren weten voor welk probleem de motie een oplossing is. Er moet dus een zekere disciplinering komen  in het maken van moties. Je moet dat dan ook terugkoppelen: minder moties die duidelijker zijn. En meer vertrouwen richting onze politici. Tweede Kamerleden hebben een mandaat gekregen om namens de leden en de partij aan de slag te gaan. Anderzijds moeten wij (partijbestuur en politici (red.)) de leden vertrouwen en niet bang zijn voor de consequenties van de uitkomst van een debat voor de politici en het partijbestuur. Het is hoog tijd dat er meer ruimte komt voor onderling vertrouwen.

RN: Na Rutte II was er veel wantrouwen onder zowel leden als kiezers.

EMS: Zoals het spreekwoord luidt: vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Dat vertrouwen moet langzaam teruggewonnen worden zowel onder de leden als onder de kiezers. Ik heb het gevoel dat de tijden veranderen.

Drie pijlers

RN: Kun je meer vertellen over jouw plannen met de partij?

EMS: Ik denk in drie pijlers. De eerste pijler is dat we een ideeënpartij moeten worden.  De tweede pijler staat voor dienstbaar voorzitterschap. Ik ben in eerste instantie gekozen voor de leden en om de vereniging te ondersteunen en niet als tiende lid van de Tweede Kamerfractie.  De derde pijler staat voor het bundelen van krachten. Ik zal het uitleggen. We zouden kunnen gaan functioneren als een organiserend platform voor ongenoegen en onrecht door bijvoorbeeld via vakbonden en jongerenorganisaties een gedeeld lidmaatschap aan te bieden.

We moeten ook trotser zijn op onze partij. We hebben met Ahmed Aboutaleb de beste burgemeester van de wereld, we hebben ook fantastische wethouders, bijvoorbeeld Martijn Balster in Den Haag, Marjolein Moorman in Amsterdam en in Groningen Carine Bloemhoff en Roeland van der Schaaf. Mensen die niet duiken voor lastige onderwerpen en die vooral jonge mensen aanspreken. Jonge kiezers vinden hun weg niet zo gemakkelijk naar de politiek en naar onze partij. Dan heb ik het over activistische jongeren, die zich inzetten voor maatschappelijke problemen, die zich wel aansluiten bij initiatieven als Klimaatjongeren en Black Lives Matter. Die zou ik graag bij onze partij betrekken om ons programma te realiseren.

 RN: Wat gaan voorzitter en partijbestuur doen met het rapport van de Werkgroep Ledendemocratie?

EMS: Ik heb nog niet de gelegenheid gehad om het goed te kunnen lezen. Binnenkort zal ik met de leden van de Werkgroep spreken. Ik heb gehoord dat het een ambitieus plan is en daarom wil ik goed kijken hoe de aanbevelingen van het rapport passen bij mijn  plannen voor de PvdA als ideeënpartij.

Aarzelingen bij wetenschappelijk niveau van ledenpanels

RN: Wat vind je van het instrument ledenpanel om de mening van de leden te peilen?

EMS: Ik heb aarzelingen bij ledenraadplegingen, het instrument vraagt om goed onderbouwde, zeer zorgvuldige formulering. Ik ben meer voorstander van een ledenpartij met discussie en debat. Een open gedachtewisseling, een Van Waarde 2.0 traject is wat mij betreft een goed beginpunt voor discussie.

RN: Om die reden begeleid het Rode Nest alle ledenpanels nauw. Er wordt alleen een enquête opgesteld op verzoek van het afdelings- of gewestelijke bestuur. Daarbij wordt, voorafgaand aan het ledenpanel, vastgelegd dat de resultaten ervan met de leden worden gedeeld in een ledenvergadering. Dat was lastig tijdens de coronaperiode, dat ging toen ook digitaal. Het Rode Nest helpt bij het opstellen van de vragen, omdat we ons ervan bewust zijn dat het een vak apart is. Daarom nemen we dat juist voor onze rekening.

EMS: Ik heb mijn twijfels dat een enquête een effectief instrument is om een open diepgaand gesprek tussen leden te stimuleren. Het is mijn intentie om ervoor te zorgen dat alle leden mee kunnen praten als ze dat willen. Er is veel wijsheid in de partij. Wat me ook opviel is dat onze leden van alle leeftijden zijn, met zeer verschillende achtergronden.

Ik kan me moeilijk over mijn wetenschappelijke aarzelingen ten aanzien van ledenpanels heen zetten. Ik blijf wetenschapper! Problemen en vraagstukken zijn nu eenmaal niet eenvoudig en daarom is een open debat zo belangrijk. Het staat gedeeltelijk haaks op het vraagstuk waar we ons als partij toe hebben te verhouden.

Margreet Elings

Laat een antwoord achter