Wordt “ledendemocratie van onderop” een belangrijk onderwerp op het congres?

Wouter de Iongh, woont in Brussel en is lid van het partijbestuur en van de werkgroep Ledendemocratie. In die hoedanigheden hebben wij hem een aantal vragen over dit onderwerp voorgelegd die we hieronder, met zijn antwoorden, weergeven.

1. Kun je aangeven welke belangrijke zaken in de landelijke werkgroep Ledendemocratie op de agenda staan het komend jaar?
De agenda bestaat in eerste instantie uit het aanstaande congres, dat op een andere manier vormgegeven zal worden om meer discussie over ledendemocratie te faciliteren. We willen ons in elk geval richten op het opstellen van een goed werkende online omgeving, waarin discussies voor en na bijeenkomsten kunnen plaatsvinden, waarin alle informatie, voortkomend uit de ledendemocratie, wordt bewaard en waaruit politici en anderen kunnen (en moeten) putten voor hun politieke werk.

Daarom zal dit keer, na het sluiten van de Ledenkamer, het online platform openblijven voor discussie en zal dat worden gekoppeld aan de discussie op het congres. Dat wordt vergemakkelijkt doordat je nu in alle systemen kunt inloggen met je inloggegevens van “mijn PvdA”. Daarnaast zijn er regiobijeenkomsten georganiseerd vanuit de regionale actiecentra. De uitkomsten daarvan zullen, net als bij de voorcongressen, aan de online congresstukken worden toegevoegd. We verwachten niet dat het meteen perfect zal werken op het komende congres. Het is tenslotte een experiment. Daarom zal het partijbestuur alles met betrekking tot ledendemocratie na het congres zorgvuldig evalueren.

Er blijven ook pijnpunten liggen. Er is bijvoorbeeld over de onlinesystemen nog veel onduidelijkheid en het zal nog even duren voordat dat is opgelost. Inmiddels is iedereen het er wel over eens dat het systeem ervoor moet zorgen dat mensen elkaar kunnen bereiken en er discussies gevoerd kunnen worden. Ook moeten de uitkomsten van alle vormen van ledendemocratie online ontsloten kunnen worden, maar technisch gezien is dat nog niet rond. Gelukkig waait er binnen het bestuur en het partijbureau een andere wind, waardoor er de komende tijd echt zaken kunnen veranderen.

2. Hoe wil de werkgroep Ledendemocratie onze verenigingsstructuur versterken? Welke impulsen hopen jullie dat er van onderop aan jullie worden doorgegeven?
Het meest ingewikkelde is dat er verschillende opvattingen over ledendemocratie bestaan. De ene groep vindt de formele besluitvorming via moties, amendementen en stemmingen het belangrijkst. Een andere groep vindt dat het vooral gezellig moet zijn. De meesten zitten daar tussenin. We moeten daar met z’n allen over praten en ervoor zorgen dat, wat er wordt besloten, op een zorgvuldige en breed gedragen manier wordt doorgevoerd.

Ons ideaal is om alles, wat in de ledendemocratie gebeurt, in iedere geleding van de partij, of het nu online of offline gebeurt, aan de keukentafel of in een formele bijeenkomst, met leden of met niet-leden te faciliteren: waar mogelijk met personele ondersteuning, maar in elk geval met technologische ondersteuning, het netwerk van de partij, handleidingen voor het opzetten van bijeenkomsten met “best practices” uit andere afdelingen en gewesten en met het activiteitenfonds. Tenslotte – en dat vind ik essentieel – zouden al deze discussies  ergens moeten worden vastgelegd, zodat de partij en al haar vertegenwoordigers die informatie kunnen gebruiken bij hun werk. Dan wordt het een gezamenlijke politieke beweging.

3. Het rapport Noten is inmiddels  vijf jaar oud. Welke punten uit dit rapport heeft de werkgroep inmiddels “onderhanden” genomen en wanneer en in welke vorm hopen jullie daarover te rapporteren?
Na de verkiezingen is het vele partijgenoten duidelijk geworden dat de manier waarop er in de partij met elkaar van gedachten werd gewisseld niet bevredigend was en niet tot een sterke partij leidde. Aan de ene kant was er irritatie over de “motiecircussen” op congressen en politieke ledenraden en aan de andere kant was er frustratie dat – ongeacht wat een lid of groep leden deed, besloot of voorstelde – de “partijtop” toch zijn eigen gang ging. Om dit op te lossen bleken de “one person, one vote” aanpassingen van de afgelopen jaren niet voldoende. Die vormden ook maar een deel van de aanbevelingen van het rapport Noten. Het andere deel, het faciliteren van “communities” in de partij (die van onderop per onderwerp, belang, regio enz. de ledendemocratie moeten voeden) kwam maar niet van de grond.

Dat laatste is nu volgens mij de opdracht voor de ledendemocratie. Er zijn enkele veelbelovende ontwikkelingen aan te wijzen. Zo zal er op het aanstaande congres, naast het formele gedeelte, in plaats van een wandelgangenprogramma, een uitgebreid, inhoudelijk programma komen met sessies op diverse deelgebieden, waar onder andere experts, mensen van buiten de politiek en politici  met elkaar een onderwerp uitdiepen. Doel hierbij is om tot concrete aanbevelingen te komen, waar de partij vervolgens op kan voortborduren. Dat laatste moet dan ook echt gebeuren en ook daar zal op het congres mee worden begonnen. Ten eerste zal de programmacommissie voor de Europese verkiezingen worden gevraagd aanwezig te zijn bij sessies waar over Europa wordt gesproken. De resultaten daarvan zullen door de programmacommissie worden meegenomen.

Daarnaast zal de Tweede Kamerfractie de discussies benutten om hun agenda mede vorm te geven. Niet omdat hen dat via een motie wordt afgedwongen, maar omdat het hun waardevolle informatie verschaft en omdat de leden als eersten politieke acties op diverse niveaus moeten kunnen ondersteunen. Datzelfde geldt overigens  ook voor aanwezige raadsleden en gedeputeerden.

4. Het Rode Nest ondersteunt nu enkele afdelingen bij het houden van panels/interviews. Dan gaat het om zaken op gemeente/buurtniveau. Welke tips kun je ons geven ter versterking van de ledendemocratie van onderop?
We moeten in het oog houden dat het binnen de partij om politieke actie of vragen met een politiek oogmerk gaat. We moeten niet  bang zijn om stevige discussies te voeren. Onze waarde zit hem in het samen optrekken voor het verwezenlijken van onze politieke doelen.

De communicatie rond ledendemocratie is beperkt geweest en dat is jammer. Daar zijn goede verklaringen voor te geven – de verkiezingen, een nieuwe voorzitter die met een zorgvuldig voorstel wilde komen, een noodzakelijke reorganisatie als gevolg van inkrimping – maar het heeft gezorgd voor onduidelijkheid en onrust. In de komende weken, op het congres en erna, zal hopelijk meer duidelijk worden.

Laat een antwoord achter